paragraaf 4.3 klas 4

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

In een ruime arbeidsmarkt zullen lonen eerder stijgen dan in een krappe arbeidsmarkt

1. juist
2. onjuist

De kans om werk te vinden is klein als er een krappe/ruime arbeidsmarkt is.

1. krappe
2. ruime

Op een krappe arbeidsmarkt is er meer/minder werkloosheid dan op een ruime arbeidsmarkt.

1. Meer
2. Minder

Er is veel werkloosheid bij

1. krappe arbeidsmarkt
2. ruime arbeidsmarkt

Is hier een krappe of ruime arbeidsmarkt?

1. Ruime arbeidsmarkt
2. Krappe arbeidsmarkt

Wat kan positief zijn voor werknemers, een krappe of ruime arbeidsmarkt?

1. Krappe arbeidsmarkt
2. Ruime arbeidsmarkt

Arbeid en productie worden ingedeeld in vier productiesectoren

Primaire sector

Secundaire sector

Tertaire sector

Quartaire sector

Landbouw, visserij

winkels, banken

Onderwijs, zorg, politie

Industrie, bouw

Bij welke productiesector horen deze bedrijven? 

Primaire sector

Secundaire sector

Tertiaire sector

Quartaire sector

Metaalbewerkingsbedrijf

ING Bank

Ziggo

Mosselvisser

School voor voortgezet onderwijs

De arbeidsmarkt bestaat uit vraag en aanbod van arbeid.

1. Juist
2. Onjuist

Kim zoekt een nieuwe medewerker voor haar snackbar
Vraag of aanbod van arbeid?

1. Vraag
2. Aanbod

Wanneer is er werkloosheid?
Er wordt gekeken naar de vraag en aanbod van arbeid.

1. Als de vraag groter is dan het aanbod.
2. Als het aanbod groter is dan de vraag.
3. Als het aanbod en de vraag gelijk zijn.

Amir werkt op vrijdagavond en zaterdag bij de bioscoop
Vraag of aanbod van arbeid?

1. Vraag
2. Aanbod

Wie horen er bij de beroepsbevolking?

1. Mensen die werken en werk zoeken
2. Alle mensen die werken
3. Mensen die werk zoeken
4. Mensen die werken en de nog studeren.

Wat is de beroepsbevolking?

1. Iedereen die werkt of werkloos is
2. Iedereen die werkt
3. Iedereen van 15 jaar tot de pensioenleeftijd die werkt
4. Iedereen van 15 jaar tot de pensioenleeftijd die werkt of werkloos is