Voorkomen van besmetting en handelen als eerste hulpverlener

Voorkomen van besmetting en handelen als eerste hulpverlener

Aan het eind van de les kan je...

• De belangrijkste stappen benoemen om besmetting te voorkomen bij het verlenen van eerste hulp.
• De basisprincipes toepassen van het handelen als eerste hulpverlener.

Wat weet je al over het voorkomen van besmetting en handelen als eerste hulpverlener?

Het belang van handhygiëne

Cruciaal om besmettingsrisico's te minimaliseren
Voor en na het verlenen van hulp handen wassen of ontsmetten

Vermijden van contact met lichaamsvochten

Gebruik wegwerphandschoenen
Behandeling van open wonden zonder direct contact

Veilig omgaan met scherpe voorwerpen

Scherpe voorwerpen veilig opbergen en niet hergebruiken

Werken in een propere en steriele omgeving

Handhaven van een propere werkplek
Correct gebruik van steriel materiaal

Correct gebruiken van beschermingsmiddelen tijdens reanimatie

Aanbevolen gebruik van een zakmasker om direct contact te vermijden

Procedure bij een prikongeval

Direct huisarts raadplegen

Rol van zelfzekerheid en kennis

Enkel handelingen uitvoeren waarvan men zeker is dat ze veilig en behulpzaam zijn

Definities

• Besmetting: Het overdragen van ziekteverwekkers zoals bacteriën, virussen of andere micro-organismen.
• Kruisbesmetting: Het proces waarbij een ziekteverwekker van het ene slachtoffer op het andere wordt overgedragen.
• Wegwerphandschoenen: Handschoenen bedoeld voor eenmalig gebruik om de handen te beschermen tegen contact met lichaamsvochten.
• Prikongeval: Een incident waarbij iemand gewond raakt door een naald of ander scherp voorwerp, wat een risico op besmetting met zich meebrengt.
• Zakmasker: Een hulpmiddel gebruikt tijdens reanimatie om direct contact met de mond van het slachtoffer te vermijden.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.