H3 Lezen en Woordenschat

Nederlands
H3 Lezen en Woordenschat

dinsdag 19 januari -  2hb
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nederlands
H3 Lezen en Woordenschat

dinsdag 19 januari -  2hb

Slide 1 - Diapositive

Hoe gaat het met je?

Slide 2 - Question ouverte

Vandaag
Afronden H3 Lezen
H3 Woordenschat: 
- vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen

Slide 3 - Diapositive

Zijn er nog vragen over H3 Lezen?

Slide 4 - Question ouverte

H3 Woordenschat
Vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen


Slide 5 - Diapositive

Voorzetsels

Slide 6 - Carte mentale

Leerdoel
Aan het eind van de les kun je:
  • vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen herkennen, begrijpen en gebruiken. 

Slide 7 - Diapositive

Vaste voorzetsels
Veel werkwoorden hebben een vast voorzetsel: 
  • vertrouwen op
  • beschikken over
  • zich schamen voor.

Slide 8 - Diapositive

Vaste Voorzetsels
De betekenis van het werkwoord verandert soms als er zo'n vast voorzetsel bij staat of als je het voorzetsel verandert.

Denk maar aan:
  • LACHEN NAAR
betekent iets heel anders dan
  • LACHEN OM

Slide 9 - Diapositive

Combinaties met vast voorzetsel
We kennen twee soorten combinaties:

  1. zelfstandig naamwoord + werkwoord + vast voorzetsel
  2. bijvoeglijk naamwoord + werkwoord + vast voorzetsel

Slide 10 - Diapositive

Zelfstandig naamwoord + werkwoord + vast voorzetsel
  • verstand (zn) hebben van 
  • bezwaar (zn) hebben tegen
  • gebrek (zn) hebben aan

Slide 11 - Diapositive

Zelfstandig naamwoord +
werkwoord + vast voorzetsel

Slide 12 - Carte mentale

Bijvoeglijk naamwoord + werkwoord + vast voorzetsel
  • verslaafd (bn) zijn aan
  • bang (bn) zijn voor
  • dol (bn) zijn op 

Slide 13 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord +
werkwoord + vast voorzetsel

Slide 14 - Carte mentale

Voorzetseluitdrukkingen
Voorzetseluitdrukkingen zijn woordcombinaties die je kunt vervangen door één voorzetsel.
  

  • door middel van   -->    door, met
  • in verband met     -->    door, wegens  

Slide 15 - Diapositive

Voorzetseluitdrukkingen

Slide 16 - Carte mentale

Een aantal voorbeelden

Slide 17 - Diapositive

Zijn er nog vragen over vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen?

Slide 18 - Question ouverte

Aan de slag
Maak op NN online:
  • H3 Woordenschat
  • Opdracht 1 en 2

Om 10.05 uur komen we weer samen.
Je blijft online!

Slide 19 - Diapositive

Afronden van de les

Slide 20 - Diapositive