NN havo 2 H3 Vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen

Vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen
H3 Woordenschat
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen
H3 Woordenschat

Slide 1 - Diapositive

Voorzetsels

Slide 2 - Carte mentale

Leerdoel
Aan het eind van de les kun je:
  • vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen herkennen, begrijpen en gebruiken. 

Slide 3 - Diapositive

Vaste Voorzetsels



Veel werkwoorden hebben een vast voorzetsel: vertrouwen op, beschikken over, zich schamen voor.



Slide 4 - Diapositive

Vast voorzetsel
De betekenis van het werkwoord verandert soms als er zo'n vast voorzetsel bij staat of als je het voorzetsel verandert.

Bijvoorbeeld:
LACHEN NAAR
betekent iets heel anders dan
LACHEN OM

Slide 5 - Diapositive

Combinaties met vast voorzetsel
zelfstandig  naamwoord + werkwoord + vast voorzetsel

verstand (zn) hebben van
bezwaar (zn) hebben tegen
gebrek (zn) hebben aan

Slide 6 - Diapositive

zelfstandig naamwoord +
werkwoord +
vast voorzetsel

Slide 7 - Carte mentale

Combinaties met vast voorzetsel
bijvoeglijk naamwoord + werkwoord + vast voorzetsel

verslaafd (bn) zijn aan
bang (bn) zijn voor
dol (bn) zijn op

Slide 8 - Diapositive

bijvoeglijk naamwoord +
werkwoord +
vast voorzetsel

Slide 9 - Carte mentale

Voorzetseluitdrukkingen
Voorzetseluitdrukkingen zijn woordcombinaties die je kunt vervangen door één voorzetsel.

door middel van   --> door, met
in verband met     --> door, wegens  

Slide 10 - Diapositive

voorzetseluitdrukking

Slide 11 - Carte mentale

Ga naar de licentie en maak de opdrachten die klaar staan in de licentie. 

Slide 12 - Diapositive

Einde les

Slide 13 - Diapositive