Herhaling thema 2; voeding en vertering

2G
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

2G

Slide 1 - Diapositive

 2G                   bord                      013
Niels  Marijn
X       Rogier
Friso    Len
Matthijs
xx
Indy  Dania
Maud   Janne Linde
X         X
Momen   Wisse
Ben
Tessa      Julia
Rinse  Tim
Jan Willem Samuel
Kate Lynn
Karlijn   Anouk
xx
Mylian
xx

Slide 2 - Diapositive

 2H                   bord                      013
Eetu
Michiel Sem
X        Piet
Tessa Julia
Nick W
Iris   Roos
Menno Hugo
X      X
Evelien  Suzet
Jayden  Mathijs
Wisse   Teunis
Niek  Sam
Nick G  Nick B
Myrthe   Roosmarijn
Wout    X
Bauke   X

Slide 3 - Diapositive

Programma
  • controle 3.2:  1 t/m 3 en 4 t/m 8
  • Deze les nakijken thema 2: Ga alle bs. bij langs en verbeter!
  • Klaar? leren thema 2
  • oefentoets thema 2 
timer
10:00

Slide 4 - Diapositive

Programma
  • Deze les nakijken thema 2: Ga alle bs. bij langs en verbeter!
  •  leren thema 2.1 t/m 3: 
  • Hoe? - begrippen opschrijven, - afbeeldingen leren, - opdrachten herhalen, samenvattingsvragen maken in je werkboek.
  • oefentoets thema 2 
timer
10:00

Slide 5 - Diapositive

Programma
  • Deze les nakijken thema 2: Ga alle bs. bij langs en verbeter!
  • Klaar? leren thema 2
  • oefentoets thema 2
timer
10:00

Slide 6 - Diapositive

Herhaling voeding en vertering

Slide 7 - Diapositive

Het voedsel komt door de alvleesklier?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Wat gebeurt er in je maag?
A
Zetmeel en koolhydraten worden verteert
B
Bacteriën worden gedood
C
Eiwitten worden afgebroken
D
Emulgeert vet

Slide 9 - Quiz

Wat is GEEN taak van de maag
A
Voedingsstoffen opnemen
B
Voedsel opslaan
C
Voedingsstoffen verteren
D
Voedsel kneden

Slide 10 - Quiz

De alvleesklier maakt alvleessap.

Waar in het verteringskanaal komt alvleessap voor het eerst in aanraking met de voedselbrij?
A
in de maag
B
in de lever
C
in de twaalfvingerige darm
D
in de dikke darm

Slide 11 - Quiz

Wat is een voedingsmiddel?
A
eiwit
B
vet
C
koekje
D
koolhydraten

Slide 12 - Quiz

Wielrenners eten vaak een paar uur voor de wedstrijd veel spaghetti. Waarom zouden ze dit doen?

Slide 13 - Question ouverte

In je voeding zit voedingsvezel.
In welke voedingsmiddelen zit voedingsvezel?
A
In dierlijke voedsel
B
In plantaardig voedsel
C
In beide
D
In geen van beide

Slide 14 - Quiz

Bijna al het water wordt weer opgenomen door het bloed.
De onverteerbare voedingsresten worden opgeslagen.
Hier zit het wormvormig aanhangsel aan vast.
Sluit het darmkanaal af.
Voedingsstoffen worden opgenomen in het bloed.
Zoek bij elke taak het juiste deel van het darmkanaal

endeldarm
anus
dikke darm
dunne darm
blindedarm

Slide 15 - Question de remorquage

Waar vindt GEEN darmperistaltiek plaats?
A
3
B
5
C
6
D
11

Slide 16 - Quiz

Voeding is nodig voor een goede gezondheid. Waarvoor gebruikt je lichaam voeding?
A
als brandstof
B
als bouwstof
C
als reservestof
D
voor al deze functies en ook nog als beschermende stof

Slide 17 - Quiz

Voedingsstoffen 
opnemen
Water onttrekken 
uit de voedselbrij
Voedsel gelijk door 
het verteringsstelsel 
laten gaan
Dunne darm
Dikke darm
Maag

Slide 18 - Question de remorquage

Noem 3 soorten tanden in jouw gebit

Slide 19 - Question ouverte

Zet de organen van
het verteringsstelsel
in de juiste volgorde. 
Dunne darm
Slokdarm
Endeldarm
Dikke darm
Twaalfvingerige
darm
Maag

Slide 20 - Question de remorquage

De vertering begint in de mond.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Wat produceert de lever?

Slide 22 - Question ouverte

Plateneters
Vleeseters

Alleseters

Plooikiezen
Kort verteringsstelsel
Celwanden in voedsel
Gemakkelijk verteerbaar 
voedsel
Middellang verteringsstelsel
Knobbelkiezen
Knipkiezen

Slide 23 - Question de remorquage

Welke bewering over de darmperistaltiek is juist?
A
De darmperistaltiek duwt het voedsel door de darmwand heen
B
De darmperistaltiek mengt het voedsel met verteringssappen
C
Voedingsvezels verminderen de darmperistaltiek

Slide 24 - Quiz

Klieren geven verteringssappen met enzymen af aan de inhoud van de delen Q en R van het verteringsstelsel.
Welke zijn dit?
A
gal, darmsap en alvleessap
B
alvleessap, maagsap en gal
C
alvleessap, speeksel en gal
D
maagsap en alvleessap

Slide 25 - Quiz

De functie van het verteringsstelsel is het omzetten van ..................................... in ..........................................
Speeksel en maagsap zijn voorbeelden van .......................

De enzymen in ........................ zorgen ervoor dat voedingsstoffen ..................... worden afgebroken. Voedingsstoffen die ....................... door de darmwand heen kunnen, worden omgezet in verteringsproducten. Verteringsproducten kunnen ............................. door de darmwand heen. 
Voedingsstoffen
Verteringsproducten
sneller
niet
verteringssappen
verteringssappen
wel
langzamer

Slide 26 - Question de remorquage

Menno zegt: Wanneer je je anus-kringspier aanspant ga je poepen
Annie zegt: De dikke darm bevat veel bacterien die helpen bij de afbraak van plantaardig materiaal
Wie heeft er gelijk?
A
Allebei
B
Alleen Annie
C
Alleen Menno
D
Geen van beide

Slide 27 - Quiz

Enzymen verteren voedingsstoffen. In welke verteringssappen zitten enzymen die vetten verteren?

Slide 28 - Question ouverte

Welk orgaan van het verteringsstelsel moet nummer 6 voorstellen?
A
Dikke darm
B
Mondholte
C
Slokdarm
D
Endeldarm

Slide 29 - Quiz

Welk verteringssap wordt er in de mond toegevoegd?
A
alvleessap
B
gal
C
maagsap
D
speeksel

Slide 30 - Quiz

Van welk dier is
deze schedel?
A
Herbivoor
B
Carnivoor
C
Omnivoor
D
Geen van alle

Slide 31 - Quiz