Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Quiz voeding en vertering
Slide 1 - Diapositive
Enzymen
Welke letter is het enzym?
A B of E?
Slide 2 - Diapositive
Verteringssappen
Wat stelt A voor?
1. Een voedingsmiddel
2. Een voedingsstof
3. Een verteringsproduct
Slide 3 - Diapositive
Wat gebeurt er in je maag?
A
Zetmeel en koolhydraten worden verteert
B
Bacteriën worden gedood
C
Eiwitten worden afgebroken
D
Emulgeert vet
Slide 4 - Quiz
Wat is GEEN taak van de maag
A
Voedingsstoffen opnemen
B
Voedsel opslaan
C
Voedingsstoffen verteren
D
Voedsel kneden
Slide 5 - Quiz
De alvleesklier maakt alvleessap.
Waar in het verteringskanaal komt alvleessap voor het eerst in aanraking met de voedselbrij?
A
in de maag
B
in de lever
C
in de twaalfvingerige darm
D
in de dikke darm
Slide 6 - Quiz
Wat is een voedingsmiddel?
A
eiwit
B
vet
C
koekje
D
koolhydraten
Slide 7 - Quiz
In je voeding zit voedingsvezel. In welke voedingsmiddelen zit voedingsvezel?
A
In dierlijke voedsel
B
In plantaardig voedsel
C
In beide
D
In geen van beide
Slide 8 - Quiz
Waar vindt GEEN (darm)peristaltiek plaats?
A
3
B
5
C
6
D
11
Slide 9 - Quiz
Wat gebeurt er als de peristaltische beweging de andere kant opgaat?
Slide 10 - Question ouverte
Voedingsstoffen
opnemen
Water onttrekken
uit de voedselbrij
Voedsel tijdelijk opslaan
Dunne darm
Dikke darm
Maag
Slide 11 - Question de remorquage
Klieren geven verteringssappen met enzymen af aan de inhoud van de delen Q en R van het verteringsstelsel. Welke zijn dit?
A
gal, darmsap en alvleessap
B
alvleessap, maagsap en gal
C
alvleessap, speeksel en gal
D
maagsap en alvleessap
Slide 12 - Quiz
Menno zegt: Wanneer je je anus-kringspier aanspant ga je poepen Annie zegt: De dikke darm bevat veel bacterien die helpen bij de afbraak van plantaardig materiaal Wie heeft er gelijk?
A
Allebei
B
Alleen Annie
C
Alleen Menno
D
Geen van beide
Slide 13 - Quiz
Enzymen verteren voedingsstoffen. In welke verteringssappen zitten enzymen die vetten verteren?
Slide 14 - Question ouverte
Van welk dier is deze schedel?
A
Herbivoor
B
Carnivoor
C
Omnivoor
D
Geen van alle
Slide 15 - Quiz
Blauw: snijtanden
Oranje: hoektanden
Geel + bruin: kiezen
Slide 16 - Diapositive
Welk orgaan van het verteringsstelsel moet nummer 6 voorstellen?
A
Dikke darm
B
Mondholte
C
Slokdarm
D
Endeldarm
Slide 17 - Quiz
De functie van het verteringsstelsel is het omzetten van ..................................... in ..........................................
Speeksel en maagsap zijn voorbeelden van .......................
De enzymen in ........................ zorgen ervoor dat voedingsstoffen ..................... worden afgebroken. Voedingsstoffen die ....................... door de darmwand heen kunnen, worden omgezet in verteringsproducten. Verteringsproducten kunnen ............................. door de darmwand heen.