5 Temperatuurfactoren

5 Temperatuurfactoren
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

5 Temperatuurfactoren

Slide 1 - Diapositive

Breedteligging en temperatuur
  • Hoe verder van de evenaar, hoe kouder
  • Rechte en schuine zonnestralen
  • Wolken en stofdeeltjes in de atmosfeer

Slide 2 - Diapositive

Waarom is het in de tropen warmer dan in de poolstreken?

Slide 3 - Question ouverte

Hoogteligging
  • Aardoppervlakte warmt op door zonnestralen, warmte komt dus vanaf het aardoppervlak
  • Hoe hoger = hoe kouder
  • Als je 1.000 m tegen een berg op klimt, wordt het 6 °C kouder.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Waarom wordt het kouder naarmate je hoger op een berg komt?

Slide 6 - Question ouverte

Ligging ten opzichte van zee
  • Land warmt sneller op dan water en koelt ook sneller af.
  • Voorbeeld strand: Het zand is overdag veel warmer dan het zeewater, maar 's avonds blijft het zeewater warmer.
  • De zee heeft een matigende invloed op de temperatuur.

Slide 7 - Diapositive

Aanvoer van kou of warmte door zeestromen
  • Als de wind boven zee langdurig uit één richting waait, gaat het zeewater stromen. Er ontstaan zeestromen
  • Warm water uit de tropen naar de polen en andersom
  • De Golfstroom: brengt relatief warm water uit de Golf van Mexico naar de westkust van Europa.
  • Vooral effect in de winter

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Waarom is het aan de kust in de winter in Noorwegen minder koud dan je zou verwachten?

Slide 10 - Question ouverte

Aanvoer van kou of warmte door wind
•    Bij een aanlandige wind wordt het in de zomer minder warm (verkoeling) en in de winter minder koud.
•    Bij een aflandige wind wordt het in de zomer warmer en in de winter kouder.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Welk effect heeft een aanlandige wind op de temperatuur in de zomer en winter?

Slide 13 - Question ouverte

Ligging van gebergten
  • Gebergte als klimaatscheiding: Het vormt een muur tussen twee gebieden.
  • Loefzijde: De vochtige kant van het gebergte, waar lucht omhoog stijgt en stuwingsregen veroorzaakt.
  • Lijzijde: De droge kant van het gebergte, waar dalende lucht weinig of geen neerslag brengt (regenschaduw).

Slide 14 - Diapositive

Voorbeeld
  • Scandinavisch hooggebergte
  • Golfstroom heeft effect op de temperatuur
  • Berg werkt als klimaatscheiding

Slide 15 - Diapositive

Hoe beïnvloedt een gebergte de hoeveelheid neerslag aan de loefzijde en lijzijde?

Slide 16 - Question ouverte

Maak een samenvatting!
  • Maak in tweetallen een samenvatting over de 5 temperatuurfactoren
  • Bekijk goed op het werkblad wat je moet doen!
  • Schrijf jullie namen op het papier en lever het aan het einde van de les in!

Slide 17 - Diapositive