Vitale functies

Vitale functies

1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Vitale functies

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Je weet wat vitale functies zijn.

Slide 2 - Diapositive

Wat zijn de vitale functies?
A
Hartfrequentie, bloeddruk, saturatie, temperatuur en bewustzijn
B
Hartfrequentie, bloeddruk, ademhaling, temperatuur en urineproductie
C
Hartfrequentie, bloeddruk, ademhaling, temperatuur en het 'niet pluis gevoel'
D
Hartfrequentie, bloeddruk, ademhaling, temperatuur en bewustzijn

Slide 3 - Quiz

Wat zijn de vitale functies?
Hartslag
Ademhaling
Temperatuur
Bloeddruk
Bewustzijn

Slide 4 - Diapositive

Wanneer te meten?
  • Deze kunnen af en toe worden gemeten bij een bezoek aan een dokter ter controle, dagelijks op een verpleegafdeling maar soms ook continu, bijvoorbeeld op de intensive care.  Bij ouderen in een verzorgingshuis of in de thuiszorg moeten soms ook de vitale functies worden gemeten.

Slide 5 - Diapositive

Waarom meten we vitale functies?
Vitale functies zorgen ervoor dat wij in leven blijven. Door regelmatige controle van vitale parameters kunnen we veranderingen in de gezondheidstoestand vroegtijdig signaleren.

Het compleet wegvallen van een vitale functie is levensgevaarlijk!

Slide 6 - Diapositive

Deze les
Ademhaling

Hartslag

Temperatuur

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Observatie ademhaling
- Frequentie ademhaling
- Diepte en gelijkmatigheid ademhaling
- Regelmaat van de ademhaling
- Geluid van de ademhaling

Slide 10 - Diapositive

Wat is een normale ademhalingsfrequentie voor volwassenen?
A
6-12x/min
B
12-15x/min
C
15-22x/min
D
22-30x/min

Slide 11 - Quiz

Frequentie ademhaling
Normale ademhaling:
Bij volwassenen 12 tot 15 maal per minuut 
Kinderen 20 tot 25 maal per minuut
Baby’s 30 tot 40 maal per minuut

Slide 12 - Diapositive

Hoge ademfrequentie komt voor bij:
Aandoeningen van longen en luchtwegen
Hartafwijkingen
Koorts
Lichamelijke inspanning
Emotie 
 Pijn (ribben)

Slide 13 - Diapositive

Lage ademfrequentie:
In slaap en rusttoestand
Na gebruik van slaapmiddelen.

Slide 14 - Diapositive

Diepte en gelijkmatigheid
Bij een diepe ademhaling is de frequentie lager en bij een oppervlakkige ademhaling hoger
Een oppervlakkige ademhaling komt voor bij:
Aandoeningen van ademhalingsorganen (longemfyseem)
Sommige hart en vaatziekten
Een diepe ademhaling komt oa voor:
Na gebruik van slaapmiddelen
Bij bewusteloosheid ten gevolge van een hoge bloedsuikergehalte

Slide 15 - Diapositive

Ritme
Na iedere inademing en uitademhaling is een pauze
Als bij elke pauze de rust even lang is dan is het een normale uitademing

Bij een onregelmatig ademhaling duren de pauzes korter tot helemaal geen pauzes

Slide 16 - Diapositive

Geluid
Normale omstandigheden:
 vrijwel geen geluid
Mogelijk snurken (zwelling van de slijmvliezen van de ademhalingswegen)


Afwijkende ademhaling: 
Hijgende
Snurkende
Rochelende
Piepende ademhaling (astma aanval)

Slide 17 - Diapositive

Afwijkende ademhaling
Kussmaull – ademhaling:
Zeer diep en snakkende ademhaling.
Komt voor bij bewusteloosheid door een verhoogde bloedsuikerspiegel

Cheyne – stokes –ademhaling:
Onregelmatige en ongelijkmatige ademhaling
Het is een in diepte toenemende ademhaling, die geleidelijk oppervlakkiger wordt, waarnaar een korte of langere adempauze volgt.
Dit beeld zie je vaak bij mensen die op sterven liggen.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Temperatuur
Normale temperatuur: 36 tot 37,5 C
Verhoging: 37,5 tot 38 C
Koorts: boven de 38 C
Ondertemperatuur: lager dan 36 C


Ochtendtemp is lager dan de middagtemp


Slide 20 - Diapositive

Hoe meet je de temperatuur
bij een patiënt?

Slide 21 - Carte mentale

Manieren temperatuur meting
Rectaal (in het rectum)
Axillair (onder de oksel)
Oraal (onder de tong)
Femoraal (in de lies)
Intra-auraal (in het oor)
Via voorhoofd of slaap

Slide 22 - Diapositive

Koude rilling
Koude fase (1)
Rilt van de kou, klappertanden en schudden in bed

Warmte fase (2)
Acute temperatuurstijging, zv onrustig en angstig

Transpiratiestadium (3)
Zv sterk transpireren, lichaamstemp daalt, bleke gelaatskleur, snelle pols, klam voorhoofd.
Na de koude rilling die 10-30 minuten duurt. Daana meestal in diepe slaap. Lichaam moet herstellen.

Slide 23 - Diapositive

Welke zorg biedt je bij koorts?

Slide 24 - Carte mentale

Verpleegkundige zorg
Verzorgingstips:
Bedrust houden, koorts vraagt extra energie van het lichaam
Stem de omgevingstemp van de ruimte aan op de wensen van de cliënt
Demp het licht
Zorg voor extra vocht (bij hoge temp 2 a 3 liter in totaal)
Verschoon het bed vaker bij overmatig transpireren
Vaker douchen of wassen
Denk aan mogelijk complicaties bij langdurige bedrust
Observeer de cliënt
Geef aandacht en zorg

Slide 25 - Diapositive

Hartfrequentie
Je observeert het aantal hartslagen per minuut
Je observeert de hartslag in rusttoestand

Gemiddelde hartslag
   - pasgeborene: 120 – 140 sl/min
   - kinderen: de frequentie hangt er af van de leeftijd, maar is hoger dan
     een bij een volwassene
   - volwassene 60 – 80 sl/min

Slide 26 - Diapositive






De hartslag kan gemakkelijk
    gemeten worden door de kloppingen te
    tellen van een bloedvat in de pols vlak
    onder de duim. Dit wordt de polsslag genoemd.
   

Slide 27 - Diapositive

Ritme
Normale hartslag: regelmatig
“Normaal” zijn alle hartslagen even krachtig en gelijkmatig

Onregelmatige hartslag kan wijzen op een stoornis in de werking van het hart

Verpleegkundige noteert bij onregelmatig ritme: 85 IRR

Slide 28 - Diapositive

Bloeddruk

Slide 29 - Diapositive

Wat zegt je bloeddruk over je gezondheid?
  • Het bloed 'drukt' tegen wanden van bloedvaten: bloeddruk
  • Bloeddruk verschilt in je lichaam

  • Hoge bloeddruk slecht op de lange termijn: beschadiging bloedvat
  • Lage bloeddruk kan zorgen voor duizeligheid en flauwvallen.

Slide 30 - Diapositive

Wat is hypertensie
A
te lage bloeddruk
B
te hoge bloeddruk
C
een normale bloedruk
D
te druk in de klas

Slide 31 - Quiz

Bloeddruk
Hoge bloeddruk
Lage bloeddruk

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo

Saturatie
  • Gezonde mensen saturatie 96- 100 %
  • COPD/ hartfalen saturatie 92-100%
  • Lager dan 95% overleg arts
  • Lager dan 90% overwegen toedienen van zuurstof. Altijd inoverleg met de arts.

Slide 34 - Diapositive

Aandachtpunten saturatie meten
  • Kijk naar de zorgvrager, niet alleen naar de getallen; wat zie je?
  • Nagellak kan de meting beinvloeden
  • Door koude handen is de meting moeilijker uit te voeren (geen mooie curve)

VS

Goede curve
Slechte curve

Slide 35 - Diapositive

Wat meet je bij de saturatie?
A
De bloeddruk van de patient
B
Percentage zuurstof in de vinger
C
Het percentage hemoglobine gebonden met zuurstof
D
Het percentage hemoglobine gebonden met koolzuur

Slide 36 - Quiz

Wat heb je geleerd?

Slide 37 - Diapositive

Bedankt voor jullie aandacht!

Slide 38 - Diapositive