3hv p1 les4: landeskunde + grammatik

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Herzlich Willkommen

3HV p1 les4: Landeskunde + Grammatik

Wähle deine Seite

Grammatik

- stappenplan + extra uitleg

- oefeningen maken

Selbständig arbeiten

- Aufg K. 1 2 t/m 23

- in stilte

- vragen via classroom

Ga alvast zitten waar je zometeen (aan) wil werken

Lernziele Heute

Am Ende der Stunde:
- weißt du was du machen musst für Landeskunde, und dafür vorbereiten muss

- hast du das Präteritum von haben, sein und werden weiter kennengelernt

- weißt du was Still arbeiten ist, und

- hast du selbständig Still gearbeitet

Rückblick letzte Stunde

- Deutsche Welle: zorg ervoor dat je de printscreen van de score in lesson-up hebt gezet (hoort bij het afgetekende Werk K1)

-  Grammatik A: het onderwerp van de zin

Tante Louisa ... eine süße Katze (haben)

In der Klasse

- Lesson up: vragen beantwoorden in lesson up

- Vandaag: in stilte werken (voor jezelf en alleen)

Landeskunde

Studiewijzer:

- Heute macht ihr die Aufgabe: Austausch

- Ihr macht eure Präsentation zur Zweit oder zur Dritt

- Ihr schreibt euch ein mit wen, wann und über welche Sehenswürdigkeit ihr eure Präsentation machen werdet. Auf classroom

- Präsentation am 13. September

Landeskunde

Voorwaarden Präsentation:

- 4 à 5 min / goed opgebouwd, origineel, minimaal 10 plaatjes.;

- in het Nederlands, voor de hele klas

- iedereen moet tijdens het presenteren aan het woord komen;

- wat voor bezienswaardigheid én waarom; waar bevindt de bezienswaardigheid zich (en waarom daar?); oprichting: door wie, wanneer, hoe én waarom; geschiedenis/biografie etc.; tegenwoordige betekenis/rol/meningen; (5xW,1xH)

- deelname is verplicht, geen uitstel mogelijk!

Deine Seite

- Landeskunde

- machen: K. 1   2 - 23

hulp volgorde:

1) check je lesboek

2) zet je vraag op classroom  (vraagpagina)

3) schrijf je vraag op & stel ze later in het uur

> ga door met andere oefeningen

> check zelf ook classroom of je antwoorden op andermans vragen weet

Selbständig arbeiten

- Aufg K. 1     2 t/m 23

Superstill! 

Deine Seite: Grammatik

Präteritum: haben sein werden

Grammatik: 3 cirkels

Werkwoorden

Zinnen

Artikel & Nomen

Werkwoorden Stappen

1) Personalpronomen (Persoonsvorm)

- zoek het onderwerp

- is dat enkelvoud of meervoud

> enkelvoud: is het te vervangen door ik (ich), jij (du), hij/zij of het (es/sie/es)

> meervoud: is het te vervangen door wij (wir), jullie (ihr), zij/u (sie/Sie)?

1) Zeit?

Präsens (het speelt nu)

Präteritum (het speelde in het verleden)

Perfekt (het heeft gespeeld)

Werkwoorden Stappen

Kies de juiste vorm

bij Präteritum in het Duits:

er is een "verledentijdsstam"

1e en 3e persoon ev zijn hetzelfde

2e ev is met st

1e en 3e persoon mv zijn hetzelfde

2e mv is met t

Werkwoorden Stappen

                      sein                    haben              werden

vtstam         war                     hat                   wurd

i                      war                     hatte               wurde

d                    warst                 hattest             wurdest

e                     war                    hatte                wurde

w                    waren                hatten            wurden

i                      wart                   hattet              wurdet

s                      waren                hatten            wurden

Werkwoorden Stappen

Deine Seite: Grammatik

Jetzt: inoefenen

1) selbständig 19-23

2) brauchst du noch extra Hilfe? (vingers)

fertig? door met 2-18 of landeskunde

Nächste Stunde

- Landeskunde Präsentation 

- Wiederholung Grammatik Präteritum haben, sein, werden (korte formatieve oefening)

- Grammatik B: Präteritum schwache Verben

- Eigen doel

Noteer hier 5 Duitse woorden die je niet kende

Heute hab ich vor allem gearbeitet an
(ik heb vandaag vooral gewerkt aan)

Grammatik

Aufgaben K.1

Landeskunde

Ich war zufrieden über meine Vortschritte
(ik was tevreden over mijn vooruitgang)

😒🙁😐🙂😃

Hier wil ik de volgende les aan werken

Dit heb ik daarvoor nodig

Jetzt: Gespreksvaardigheid

Verzin 3 vragen die je aan je klasgenoten kan stellen over zijn/haar/hen vakantie. 

Schrijf de vragen netjes leesbaar op op het kaartje.

Degene die naast je zit stelt nu jouw vragen aan jou, jij beantwoord ze. Als je klaar bent doe je het andersom. 
Klaar: dan stel je je eigen vragen aan je buur.

Na afloop doen we de vragen in de grabbelton:  we gebruiken de vragen over een week weer.