Vitale organen het hart

Vitale organen het hart
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1-4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Vitale organen het hart

Slide 1 - Diapositive

Vitale organen
hart            hersenen         longen

Slide 2 - Diapositive

vijf vitale organen
hart , hersenen, longen, nieren en lever

Slide 3 - Diapositive

9 vitale functies
  • Wanneer een vitaal orgaan faalt, heeft het gevolgen voor andere organen

Slide 4 - Diapositive

hart van een vis
  • Bloed van een vis stroomt 1 keer door het hart 
  • Hart van vis maar 1 kamer en 1 boezem.
  • Daarom stroomt er ook alleen zuurstofarm bloed door hart van een vis.
  • Vanaf het hart stroomt het bloed direct door naar de kieuwen waar het bloed zuurstof opneemt en stroomt dan door het lichaam.
  • Een vis heeft ook nog een uitloop kamer en daardoor gaat het bloed de goede kant op.

Slide 5 - Diapositive

Bloedsomloop vis
- Noemen we enkelvoudig
- Hart bestaat uit twee delen
- Gaat in een cirkel

Slide 6 - Diapositive

Dubbele (kleine) bloedsomloop.

hart-longen-hart.

rechterkamer-longslagader-longen-longader-linkerboezem.

Slide 7 - Diapositive

Kleine bloedsomloop

Grote bloedsomloop
Grote bloedsomloop

Slide 8 - Diapositive

Boezems en kamers 
Bloed komt bij boezems het hart binnen. 
De kamers pompen het bloed naar de grote en kleine bloedsomloop
Boezems pompen het bloed naar de kamers

Slide 9 - Diapositive

Het hart
Je ziet hier het buitenaangezicht van het hart.

Het hart = een holle spier

Om het hart lopen kransslagaders om zuurstof aan het hart te geven.

Slide 10 - Diapositive

Het hart
Je ziet hier het buitenaangezicht van het hart.

Het hart = een holle spier

Om het hart lopen kransslagaders om zuurstof aan het hart te geven.

Slide 11 - Diapositive

1

Slide 12 - Vidéo

01:05
Wat lijkt er niet te kloppen aan deze uitleg?

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Vidéo

Even een paar regels voor het ontleden
1. Rust en geduld;
2. Voorzichtig met het (snij)gereedschap;
3. Werk schoon: tafel netjes achter laten, handschoenen, bril en labjas;
4. Help elkaar;
5. Luister naar de opdrachten;
6. Niet echt regels maar: eet goed en probeer te begrijpen!

Slide 15 - Diapositive