Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
3B 1.4 Rekenen met procenten
Slide 1 - Diapositive
Welke spullen heb je nodig voor de les?
Leg ze op tafel.
Magister
Leerboek
Kladblaadje of schrift
Schrijfspullen
Rekenmachine
Slide 2 - Diapositive
Wat gaan we in deze les doen?
Filmpjes kijken in Lessonup,
Boek 1.4 gele blokken lezen,
Opgaven maken in Magister (zie Lessonup)
1.4 Nakijken en verbeteren
Vragen stellen via berichten in Magister aan Sri.
Slide 3 - Diapositive
Wat leer je in deze les?
Hoe je een verhoudingstabel gebruikt met het rekenen van procenten.
Hoe je procenten berekent als de aantallen gegeven zijn.
Slide 4 - Diapositive
Bekijk in de volgende dia het filmpje over het berekenen van procenten
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
30,6% is ongeveer
A
7/10
B
1/2
C
3/10
D
1/4
Slide 7 - Quiz
wat is meer
A
40%
B
1/2
Slide 8 - Quiz
wat is meer
A
3/4
B
80%
Slide 9 - Quiz
wat is meer
A
1/4
B
4%
Slide 10 - Quiz
Een jas kostte €50, hij wordt 10% duurder. De jas kost nu €60
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quiz
Een broek kostte €40 en wordt 25% goedkoper, hij kost nu €30
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quiz
Een woonzorgcentrum heeft 150 bewoners. Daarvan zijn er 108 ouder dan 80 jaar.
Hoe bereken je hoeveel procent ouder is dan 80?
A
150 : 108
B
100 : 108
C
100 : 1 x 108
D
100 : 150 x 108
Slide 13 - Quiz
'Handige percentages' Als je 10% van iets wilt uitrekenen dan kun je ....
A
Delen door 10
B
Delen door 100
C
Delen door 4
D
Keer 10 doen
Slide 14 - Quiz
'Handige percentages' Als je 25% van iets wilt uitrekenen dan kun je ....
A
Delen door 10
B
Delen door 100
C
Delen door 4
D
Keer 10 doen
Slide 15 - Quiz
'Handige percentages' Als je 40% van iets wilt uitrekenen dan kun je ....
A
Delen door 10 en dan keer 4
B
Delen door 100 dan
keer 3
C
Delen door 4 keer 10
D
Keer 10 doen
Slide 16 - Quiz
'Handige percentages' Als je 50% van iets wilt uitrekenen dan kun je ....
A
Delen door 4
B
Delen door 5
C
Delen door 2
D
keer 2 doen
Slide 17 - Quiz
Bereken het kortingsbedrag van het bureau
A
€35
B
€75
C
€60
D
€105
Slide 18 - Quiz
Bereken het kortingsbedrag van de shampoo
A
€3,10
B
€1,60
C
€0,80
D
€20
Slide 19 - Quiz
Bereken de nieuwe prijs van de sportschoenen
A
€20,-
B
€40,-
C
€60,-
D
€25,-
Slide 20 - Quiz
Hoe bereken je de korting?
A
59 x 15
B
59 x 100 x 15
C
59 : 100
D
59 : 100 x 15
Slide 21 - Quiz
Hoe duur is de pannenset?
A
82,95
B
17,05
C
105
D
84
Slide 22 - Quiz
Een fiets van €879,- wordt 8% duurder Hoeveel procent moet je betalen
A
8
B
100
C
92
D
108
Slide 23 - Quiz
Esmee werkt in de vakantie in een supermarkt. Ze verdient daarmee €20,50 per dag. Ze is jarig geweest en krijgt 12% loonsverhoging. Wat gaat ze nu per dag verdienen