4.5 en 4.6 stroming en straling

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

4.5 & 4.6 stroming en straling

drie vormen van warmtetransport

4.4 geleiding

4.5 stroming

4.6 straling

4.4 geleiding

De warmte gaat DOOR een stof heen.

stoffen die warmte GOED doorgeven heten warmtegeleiders

stoffen die warmte slecht doorgeven heten slechte warmte geleiders of isolatoren.

4.5 stroming

Warmte kan met een vloeistof of gas wegstromen (convectie)

Warmte grijpt zich aan vloeistof of gas vast. Vloeistof of gas zet uit, wordt lichter en stijgt (stroomt) omhoog.

stroming in water

4.6 straling

geen tussenstof

Bij straling is geen tussenstof (hulpstof) nodig om de warmte te vervoeren. 

Ieder voorwerp (dat warmer is dan zijn omgeving) straalt warmte uit, naar voorwerpen die kouder zijn. 

De zon brengt warmte ook naar de aarde d.m.v. straling.

Warmtestraling heet ook wel INFRARODE STRALING. 

uitstralen en absorberen

Voorwerpen kunnen dus warmte uitzenden, maar ook absorberen (=opnemen)

Zwarte en doffe voorwerpen absorberen de warmte goed.

witte en glimmende voorwerpen absorberen langzaam. 

voorbeeld cv-installatie

Bij warmtetransport komen vaak de drie manieren van transport gelijktijdig voor.

Warmte trekt door het metaal van radiator (=geleiding)

Lucht rond de radiator stijgt op (=stroming)

De radiator straalt ook warmte uit in alle richtingen (=straling).

Aan de slag!

lees en maak blz.  201 t/m 216

 EXTRA hoeft niet, mag wel!!!

Succes!!

Wat vond je van deze paragraaf?

1. makkelijk
2. beetje makkelijk
3. beetje moeilijk
4. moeilijk

TOETS H4 en start H5