Les 6: WG en NG (herhalen)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

WG en NG

Doel van de les

Ik weet wat een WG en een NG is en kan dit herkennen in een zin.

Werkwoordelijk gezegde

Het onderwerp DOET iets.

Het onderwerp voert een HANDELING uit.

Jan bakt brood.

Jan heeft brood gebakken.

Jan zou brood willen bakken.

Werkwoordelijk gezegde

Alle werkwoorden in de zin!

Er is een werkwoord dat het belangrijkste is in de zin, dit noemen we de handeling.

Jan bakt brood.

Jan heeft brood gebakken.

Jan zou brood willen bakken.

Heeft oom Kees jouw fiets gerepareerd?
Handeling = ?

1. Hebben (van heeft)
2. Repareren (van gerepareerd)

Mijn broer zou mijn huiswerk maken.
Handeling = ?

1. zullen (van zou)
2. maken (van maken)

Ik zou hem maar niet teveel beloven.
Handeling = ?

1. zullen (van zou)
2. beloven (van beloven)

Hoe noteren we dit?

Heeft om Kees jouw fiets gerepareerd?

Handeling: hele werkwoord! --> Repareren

WG: alle werkwoorden! --> heeft gerepareerd

Nu jullie!

Gisteren heb ik mijn zusje naar voetbal gebracht.

Handeling:

WG:

Naamwoordelijk gezegde

Onderwerp wordt gekoppeld aan een NAAMWOORD.
Neïm is docent.

Neïm is cool.

Wat zou dan in zijn totaal het naamwoordelijk gezegde zijn?

Aan de slag!

Wat? Maken opdracht 12 en 13.

Hoe? Grammaticaboekje (blz. 22/23) en pen.

Tijd? 20 minuten.

Hulp? Je mag samenwerken.

Klaar? Lezen in leesboek.

Noteer een van de zelfgemaakte zinnen van opdracht 11 (NG).

Noteer een van de zelfgemaakte zinnen van opdracht 11 (WG).