Lastige werkwoorden, aan elkaar of los, meerdere persoonsvormen

Lastige werkwoorden
Aan elkaar of los
Meerdere persoonsvormen in één zin
1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Lastige werkwoorden
Aan elkaar of los
Meerdere persoonsvormen in één zin

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
  • Je leert lastige werkwoorden op de juiste manier te gebruiken
  • blz. 34/35 van boek
  • Je leert welke woorden je aan elkaar moet schrijven
  • Je leert meerdere persoonsvormen in een zin correct te spellen

Slide 2 - Diapositive

Lastige werkwoorden
Kennen / kunnen en liggen / leggen worden vaak fout gebruikt.
  • kennen: iets weten of geleerd hebben.
  • kunnen: in staat zijn om iets te doen.
  • liggen: zich bevinden, rusten.
  • leggen: iets doen.

Slide 3 - Diapositive

Bepaal of je liggen of leggen moet gebruiken en noteer de juiste vorm! 

Slide 4 - Diapositive

Silke ... nu al de hele middag op de bank series te kijken.

Slide 5 - Question ouverte

We moesten voor de les onze mobieltjes in een speciale kast ....

Slide 6 - Question ouverte

Afgelopen zomer ... Emma het liefst de hele dag op het strand.

Slide 7 - Question ouverte

Wat ... daar voor smerigs op de stoep?

Slide 8 - Question ouverte

Na de mislukte auditie ... Sam troostend een hand op zijn zusjes schouder.

Slide 9 - Question ouverte

Waar op zolder heb je de kampeerspullen ...?

Slide 10 - Question ouverte

Bepaal of je kennen of kunnen moet gebruiken en noteer de juiste vorm! 

Slide 11 - Diapositive

De driejarige Tycho ... nu al alle automerken

Slide 12 - Question ouverte

... u uw achternaam straks even voor mij spellen?

Slide 13 - Question ouverte

Als beveiliger moet je snel ... reageren, als er wat gebeurt.

Slide 14 - Question ouverte

Voor je theorie-examen moet je de verkeersregels goed ....

Slide 15 - Question ouverte

Abe vindt het een prettig idee dat hij ... reanimeren.

Slide 16 - Question ouverte

Vroeger ... opa alle verjaardagen van zijn kleinkinderen uit zijn hoofd.

Slide 17 - Question ouverte

Aanelkaaroflos? :-)

Slide 18 - Diapositive

Aan elkaar of los

Slide 19 - Diapositive

Lesdoelen
  • Je leert dat je twee of meer woorden aan elkaar zetten als die één begrip vormen

Slide 20 - Diapositive

Aan elkaar of los?
Dit doe je bij: 
  • werkwoorden die beginnen met voorzetsels als op, over, na, uit.
  • samengestelde zelfstandige naamwoorden.
  • samengestelde aardrijkskundige namen
  • getallen tot en met het woord duizend
  • voorzetsels met woorden als er-, daar-, hier-, waar.
  • twee voorzetsels die achter elkaar staan

Slide 21 - Diapositive

Aan elkaar of los?
A
Soepautomaat
B
soep automaat

Slide 22 - Quiz

aan elkaar of los?
A
daar om heen
B
daaromheen
C
daarom heen
D
daar omheen

Slide 23 - Quiz

Aan elkaar of los?
A
zevenhonderddertien
B
zeven honderd dertien
C
zevenhonderd dertien
D
zeven honderddertien

Slide 24 - Quiz

Aan elkaar of los
A
achtuurjournaal
B
achtuur journaal
C
acht uur journaal
D
acht uurjournaal

Slide 25 - Quiz

Aan elkaar of los?
A
Rodewijn
B
Rode wijn

Slide 26 - Quiz

Aan elkaar of los?


A
Coronavirus
B
Corona virus

Slide 27 - Quiz

Aan elkaar of los?
A
trein en bus verkeer
B
treinenbusverkeer
C
trein- en bus verkeer
D
trein- en busverkeer

Slide 28 - Quiz

Aan elkaar of los?

A
driemiljard
B
drie miljard

Slide 29 - Quiz

Aan elkaar of los?
A
Zuid-Hollander
B
ZuidHollander
C
Zuid Hollander

Slide 30 - Quiz

Aan elkaar of los?

A
Babybed
B
Baby bed

Slide 31 - Quiz

Aan elkaar of los?
A
bananen schil
B
bananenschil

Slide 32 - Quiz

Aan elkaar of los?
A
adembenemende voorstelling
B
adembenemendevoorsteling
C
adem benemende voorstelling
D
adem benemendevoorstelling

Slide 33 - Quiz

Aan elkaar of los?
A
Operatiekamer
B
Operatie kamer
C
Operatie-kamer

Slide 34 - Quiz

Aan elkaar of los?
A
daar boven
B
daarboven

Slide 35 - Quiz

Aan elkaar of los?

A
Politie auto
B
Politieauto

Slide 36 - Quiz

Aan elkaar of los?
A
Liefdesscène
B
Liefdes scène

Slide 37 - Quiz

Aan elkaar of los?

A
minimum inkomen
B
minimuminkomen

Slide 38 - Quiz

Aan elkaar of los?
A
speur hond
B
speurhond

Slide 39 - Quiz

Aan elkaar of los?
A
tussen door
B
tussendoor

Slide 40 - Quiz

Aan elkaar of los?
A
tuin fakkels
B
tuinfakkels

Slide 41 - Quiz

Aan elkaar of los?
A
lange termijn planning
B
langetermijnplanning
C
lange termijnplanning
D
langetermijn planning

Slide 42 - Quiz

Zinnen met meerdere persoonsvormen

Slide 43 - Diapositive

Lesdoelen
  • Je leert werkwoordsvormen in samengestelde zinnen correct spellen

Slide 44 - Diapositive

Meerdere persoonsvormen
Door een zin in een andere tijd te zetten, kun je er achter komen welke werkwoorden persoonsvormen zijn en welke niet. 
Bijvoorbeeld: 

- ik heb uren liggen lezen, maar mijn boek is nog steeds niet uit.
- ik had uren liggen lezen, maar mijn boek was nog steeds niet uit.

Slide 45 - Diapositive

Noteer je juiste vorm van werkwoorden die tussen haakjes staan 


Doe het zo:  werkwoord - werkwoord

Slide 46 - Diapositive

Boven de duinen (cirkelen) nu al een uur lang een helikopter die de duinbrand (blussen)

Slide 47 - Question ouverte

Terwijl de dierenarts en haar assistent het konijn gisteren (onderzoeken), (beven) het dier vreselijk

Slide 48 - Question ouverte

Ik (verzenden) vandaag het pakketje, zodat het morgen bij de ontvanger in huis (liggen)

Slide 49 - Question ouverte

Twee agenten (willen) zonet de dieven arresteren, maar zij (vluchten).

Slide 50 - Question ouverte

Onlangs (testen) de Consumentenbond hamburgers en binnenkort (publiceren) hij de uitslag.

Slide 51 - Question ouverte

Zelfstandig werken
H1 Taalverzorging: het gebruik van lastige werkwoorden
opdracht 1 tot en met 5, blz 34/35
je werkt in stilte
Klaar? Dan kom je een antwoordenblad halen

Klaar? Verder met opdracht 1 t/m 4, blz 60/61 en 62/63 opdracht 1 t/m 4
  • Nakijken met antwoordenbladen



Slide 52 - Diapositive