V2 Leesvaardigheid 18 verbindingswoorden


Welkom v2at!
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon


Welkom v2at!

Slide 1 - Diapositive

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Huiswerkopdrachten nakijken
  3. Leerwerkcheck / terugblik vorige les
  4. Leesvaardigheid 18: verbindingswoorden
  5. Afsluiting en vooruitblik


Slide 2 - Diapositive

10 minuten lezen

Slide 3 - Diapositive

Opdracht 6 nakijken
a inleiding: alinea 1 en 2, kern: alinea 3 /m 6, slot: alinea 7
b Het onderwerp van de tekst: het kennen van meerdere talen biedt grote voordelen.

Slide 4 - Diapositive

Opdracht 6 nakijken
c De voordelen van het leren van andere talen staan beschreven in alinea’s 3, 4, 5, 6. De voordelen zijn:
  • Door het leren van een andere taal kun je effectiever communiceren met sprekers van de taal en het is respectvol naar de sprekers van die taal.
  • Door het leren van een andere taal zal je meer bereid zijn culturele verscheidenheid te waarderen en te koesteren, wat de tolerantie voor en het begrip van andere culturen verhoogt.
  • Meertaligheid beschermt tegen dementie en zorgt voor betere cognitieve prestaties (door flexibele en efficiënte hersenen).
  • Het leren van een tweede taal verandert de hersenen op zo’n manier dat meertaligen betere taalvaardigheden hebben dan niet-meertaligen.

Slide 5 - Diapositive

Opdracht 6 nakijken
d alinea 3: effect, alinea 5: voordeel, alinea 6: pluspunten
e alinea 2: tegengeluiden

Slide 6 - Diapositive

Opdracht 8 nakijken
a inleiding: ‘Gisteren ontsnapte […] in dierentuinen.’
kern: ‘Wat is […] te kijken.’
slot: ‘Het is […] geregeld hebben.’
b Bijvoorbeeld:
De zinnen ‘Gisteren ontsnapte […] in dierentuinen.’ kun je uitwerken tot een alinea met het functiewoord ‘aanleiding’.
De zin ‘Wat is veiligheid […] dieren wandelen?’ tot en met de zin ‘Ze moeten […] te kijken’ kun je uitwerken tot een alinea met de functiewoorden ‘definitie’ en ‘voorwaarde’.
De zinnen ‘Het is […] te geven.’ en ‘Heus niet […] geregeld hebben.’ kun je uitwerken tot een alinea met de functiewoorden ‘conclusie’ en ‘nuancering’.

Slide 7 - Diapositive

Opdracht 8 nakijken
c Bijvoorbeeld: Gisteren ontsnapte een gorilla uit zijn verblijf in Blijdorp. Dit was een schokkende ervaring voor de dierentuinmedewerkers en bezoekers. Naar aanleiding van deze gebeurtenis staan we stil bij de veiligheid in dierentuinen. Wat is nu precies de definitie van ‘veiligheid’ als het gaat om dierentuinen? Om de veiligheid in dierentuinen te garanderen, moet er aan een aantal voorwaarden voldaan worden. Het is in ieder geval belangrijk dat de stenen afzettingen hoog genoeg zijn. Daarnaast moeten de apen in hun kooien blijven. Maar ook bezoekers moeten zich leren gedragen om hun eigen veiligheid te waarborgen. Zo moeten ze niet op de ruiten tikken en geen contact zoeken door de dieren in de ogen te kijken. De conclusie: het is hoog tijd om die twee aspecten meer aandacht te geven, om zo de veiligheid in dierentuinen te garanderen. Overigens moet hier een nuancering bij geplaats worden: heus niet alle dierentuinen zullen deze zaken slecht geregeld hebben.

Slide 8 - Diapositive

Van welk functiewoord wordt hier een omschrijving gegeven?

De schrijver stelt een feit of verschijnsel vast, hij doet een bepaalde waarneming.
A
definitie
B
gevolg
C
constatering
D
conclusie

Slide 9 - Quiz

Van welk functiewoord wordt hier een omschrijving gegeven?

De schrijver geeft een antwoord op een vraag of een manier om een probleem te beëindigen.
A
oorzaak
B
verklaring
C
voorbeeld
D
oplossing

Slide 10 - Quiz

Van welk functiewoord wordt hier een omschrijving gegeven?

De schrijver vertelt een kort, grappig of bijzonder verhaaltje.
A
argument
B
anekdote
C
aanleiding
D
afweging

Slide 11 - Quiz


Cobi Wattez van bedrijfszorgnetwerk Zorg van de Zaak geeft hier een verklaring voor. ‘Als het licht is wordt het stofje serotonine aangemaakt, wat je opgewekt en levendig maakt. In het donker produceert het lichaam juist melatonine, wat je lichaam vertelt dat het tijd wordt om te gaan slapen.
Door het licht te verplaatsen, wat gebeurt door het verzetten van de klok, wordt je biologische klok dus beïnvloed.’
Wat is de functie van deze alinea?
A
afweging
B
verklaring
C
oorzaak
D
nuancering

Slide 12 - Quiz



Maar niet alleen nachtbrakers hebben last van het verzetten van de klok. Op de korte termijn
ondervinden veel mensen nadelen van het verzetten van de klok. Zo hebben we moeite met wakker
worden en kunnen we korter slapen. ‘Je kunt minder alert zijn, vermoeider zijn en meer fouten maken. Ook kunnen er eerder ongelukjes gebeuren. Daarnaast lijkt het erop dat kinderen als ze moe zijn meer zin hebben om te snacken en in het algemeen eerder ongezonde keuzes maken.’ Ook kunnen ze tijdelijk minder productief zijn op school, denkt Wattez. ‘Dit speelt vooral ’s ochtends vroeg.’
Wat is de functie van deze alinea?
A
nadelen
B
oorzaak
C
anekdote
D
gevolg

Slide 13 - Quiz



Wat zijn deze oplossingen? Volgens Wattez kun je het beste ‘de weg van de geleidelijkheid’
kiezen. ‘Je lichaam moet zich geleidelijk aanpassen aan de zomertijd. Verschuif bijvoorbeeld je
bedtijd eerst een half uurtje en doe je gordijnen iets eerder dicht. Om de overgang minder groot te
maken, kun je het beste al een paar dagen van tevoren beginnen met opschuiven, dus niet te laat
naar bed en ’s morgens zo veel mogelijk ochtendlicht meepakken. En verder niet te laat naar bed in
het weekend.
Wat is de functie van deze alinea?
A
nuancering
B
oorzaak
C
oplossing
D
gevolg

Slide 14 - Quiz

Leesvaardigheid 18

Doel: Je leert de opbouw van een tekst herkennen met behulp van verbindingswoorden.

Slide 15 - Diapositive

Verbindingswoorden
  • Verbindingswoorden laten zien hoe de zinnen van één alinea met elkaar samenhangen. 
  • Verbindingswoorden helpen om het verband tussen de zinnen of deelzinnen aan te geven. 
  • Een ander woord voor verbindingswoord is signaalwoord
  • Als je de signaalwoorden uit een tekst weglaat, is een tekst lastiger te begrijpen. 

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Wat is het verbindingswoord in deze zin?

Als ik lees, voel ik me ontspannen.

Slide 18 - Question ouverte

Van welk verband is hier sprake?

Als ik lees, voel ik me ontspannen.

Slide 19 - Question ouverte

Wat is het verbindingswoord in deze zin?

Dat gebeurt met name als ik echt geboeid ben door het verhaal.

Slide 20 - Question ouverte

Van welk verband is hier sprake?

Dat gebeurt met name als ik echt geboeid ben door het verhaal.

Slide 21 - Question ouverte

Wat is het verbindingswoord in deze zin?

Omdat ik me dan beter concentreer.

Slide 22 - Question ouverte

Van welk verband is hier sprake?

Omdat ik me dan beter concentreer.

Slide 23 - Question ouverte

Wat is het verbindingswoord in deze zin?

Daardoor pak ik na school meteen mijn boek.

Slide 24 - Question ouverte

Van welk verband is hier sprake?

Daardoor pak ik na school meteen mijn boek.

Slide 25 - Question ouverte

Wat is het verbindingswoord in deze zin?

Hoewel tv kijken heerlijk is.

Slide 26 - Question ouverte

Van welk verband is hier sprake?

Hoewel tv kijken heerlijk is.

Slide 27 - Question ouverte

Wat is het verbindingswoord in deze zin?

Zo lees ik momenteel Het gouden ei van Tim Krabbé.

Slide 28 - Question ouverte

Van welk verband is hier sprake?

Zo lees ik momenteel Het gouden ei van Tim Krabbé.

Slide 29 - Question ouverte

Wat is het verbindingswoord in deze zin?

Ik heb dus de perfecte pauze ontdekt.

Slide 30 - Question ouverte

Van welk verband is hier sprake?

Ik heb dus de perfecte pauze ontdekt.

Slide 31 - Question ouverte

Noteer de verbindingswoorden/
signaalwoord uit de mop.

Slide 32 - Question ouverte

Kies een zien uit de mop en voeg
een passend verbindingswoord/
signaalwoord toe.

Slide 33 - Question ouverte

Leerdoelcheck!

Noteer het verbindingswoord/signaalwoord en het bijbehorende verband uit de volgende zin.

Veel leerlingen hebben daarom moeite met de aanpassingen in hun dagritme.

(Noteer als volgt: maar - inperking)

Slide 34 - Question ouverte

Leerdoelcheck!

Noteer het verbindingswoord/signaalwoord en het bijbehorende verband uit de volgende zin.

Ook kunnen mogelijke oplossingen besproken worden.

(Noteer als volgt: maar - inperking)

Slide 35 - Question ouverte

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: donderdag 14 september
  • Huiswerk: leren p. 70, overzicht functiewoorden en p. 74
  • Meenemen: LAPTOP, leesboek, boek, schrift en pen
  • Programma: leesvaardigheid 18 (oefenen)


Slide 36 - Diapositive