Woordenschat

De persoon of rol die je speelt.
A
het personage
B
de acteur
C
de auteur
D
de boekenwurm
1 / 14
suivant
Slide 1: Quiz
NederlandsBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

De persoon of rol die je speelt.
A
het personage
B
de acteur
C
de auteur
D
de boekenwurm

Slide 1 - Quiz

Boek met informatie in tekst en plaatjes over allerlei onderwerpen, zoals dieren, planten of geschiedenis.
A
de encyclopedie
B
het tijdschrift
C
het woordenboek
D
de pagina

Slide 2 - Quiz

applaudiseren
Raadplegen
nabootsen
passief
Uit bewondering voor iets in 
de handen klappen.
Iets opzoeken in een boek 
of iemand om raad vragen.
Het tegenovergestelde 
van actief. Je doet weinig.
Imiteren, nadoen.

Slide 3 - Question de remorquage

De manier waarop iemand woorden gebruikt.
A
Het taalgebruik
B
Het amusement
C
Nabootsen
D
Aandikken

Slide 4 - Quiz

amper
A
Erg veel
B
Aandikken
C
Nauwelijks
D
Het taalgebruik

Slide 5 - Quiz

Een bepaald idee geven, zonder dat je het duidelijk zegt of laat zien.
A
nabootsen
B
de voorkeur
C
raadplegen
D
suggereren

Slide 6 - Quiz

Een verhaal mooier of spannender maken door het wat te overdrijven.
A
Het taalgebruik
B
Aandikken
C
De pagina
D
Raadplegen

Slide 7 - Quiz

Het tegenovergestelde van actief.
A
Relaxed
B
Hyper
C
Passief
D
Sportief

Slide 8 - Quiz

Imiteren, nadoen.
A
Bestuderen
B
Verlichten
C
Raadplegen
D
Nabootsen

Slide 9 - Quiz

Welk nieuw woord heb je vandaag geleerd?

Slide 10 - Question ouverte

Verbaasd
A
Verwonderd
B
Treurig
C
Schrikken
D
Vrolijk

Slide 11 - Quiz

Het aantal exemplaren dat van een boek wordt gedrukt.
A
Verschillende
B
Oplage
C
Bovendien
D
De encyclopedie

Slide 12 - Quiz

Iets opzoeken in een boek. Iemand om raad vragen.
A
Raadplegen
B
Informatie
C
Het volume
D
De pagina

Slide 13 - Quiz

Ik ken de themawoorden goed.
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Sondage