2.3 in beweging

2.3 In beweging
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo lwoo, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

2.3 In beweging

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen 2.3
  • Je kunt de beenverbindingen in het skelet benoemen en aangeven hoe beweeglijk ze zijn.

  • Je kunt de onderdelen van een gewricht benoemen en hun functie geven.

  • Je kunt drie soorten gewrichten in het skelet benoemen en omschrijven welke bewegingen ze kunnen maken.


  • Je kunt uitleggen hoe spieren botten laten bewegen.
  • Je kunt de onderdelen van een spier benoemen en uitleggen hoe een spier samentrekt.




Slide 2 - Diapositive

Beenverbindingen
1: Vergroeiing 
2: Naadverbinding 
3: Kraakbeenverbinding
4: Gewricht 


Slide 3 - Diapositive

1. Vergroeiing
Soms zijn botten vergroeid tot één geheel dat je niet kunt bewegen. 

Zo is het heiligbeen eigenlijk eenvergroeiing van vijf aan elkaar gegroeide wervels

Slide 4 - Diapositive

2. Naadverbinding
Je schedel bestaat uit een aantal platte botten die stevig en onbeweeglijk aan elkaar vastzitten. 



Slide 5 - Diapositive

3. Kraakbeen
Sommige botten zitten met
kraakbeen aan elkaar, zoals de ribben aan het borstbeen.

Doordat kraakbeen buigzaam is, kunnen je ribben een beetje bewegen bij het ademhalen.

In je wervelkolom zitten ook kraakbeenverbindingen: de kraakbeenschijven.

Slide 6 - Diapositive

4. Gewricht
Een gewricht is de meest beweeglijke verbinding tussen botten. Je armen en benen bewegen door gewrichten en spieren.

De botten die bij dat gewricht horen, kunnen ten opzichte van elkaar bewegen.

Slide 7 - Diapositive

Hoe werkt een gewricht
De bolle gewrichtsknobbel past precies in de gewrichtskom. 

Zo kunnen de botten bewegen.




Slide 8 - Diapositive

Hoe werkt een gewricht
Op de gewrichtsknobbel en in de kom zit een dun laagje
kraakbeen.

Door dat kraakbeen bewegen botten makkelijk langs elkaar en slijten ze niet.

Slide 9 - Diapositive

Hoe werkt een gewricht
Het gewrichtskapsel is een taai vlies dat helemaal om het gewricht zit. 

Het gewrichtskapsel houdt de botten bij elkaar en beschermt het gewricht. Het gewrichtskapsel maakt
gewrichtssmeer

Door het gewrichtssmeer beweegt het gewricht soepel.

Slide 10 - Diapositive

Hoe werkt een gewricht
Gewrichten die zwaar werk moeten verrichten, zoals het kniegewricht en het enkelgewricht, zijn extra verstevigd door
gewrichtsbanden.

Slide 11 - Diapositive

3 soorten gewrichten:
1. Kogelgewricht
2. Scharniergewricht 
3. Rolgewricht 

Slide 12 - Diapositive

1. Kogelgewricht 
Het kogelgewricht is het meest beweeglijk. Dit gewricht zit in je schouder. 

De ronde knobbel (kogel) draait in de kom van je schouderblad. Zo kan je arm alle kanten op bewegen. 

Als je smasht bij het tennissen of volleyballen, draait je kogelgewricht bijna helemaal rond.

Slide 13 - Diapositive

kogelgewricht

Slide 14 - Diapositive

2. Scharniergewricht
Je elleboog is een voorbeeld van een
scharniergewricht. 

Het is de verbinding tussen ellepijp en opperarmbeen. De ellepijp kan in één richting heen en weer bewegen, zoals een deur die open en dicht gaat. 

Je gebruikt dit gewricht in je elleboog bij het tillen, bijvoorbeeld het optillen van een kopje als je thee drinkt.

Slide 15 - Diapositive

scharniergewricht

Slide 16 - Diapositive

3. Rolgewricht
Je kunt je onderarm draaien dankzij een
rolgewricht. Dat rolgewricht is een verbinding tussen spaakbeen en ellepijp. Het spaakbeen rolt om de ellepijp. De ellepijp zit aan de kant van de pink.

Als je je onderarm draait, dan blijft de ellepijp aan de kant van de pink. Probeer maar eens! 

Je gebruikt het rolgewricht bij het open- en dichtdraaien van een kraan.

Slide 17 - Diapositive

Spierstelsel
  • Je kunt bewegen doordat je spieren je botten laten bewegen.

  • Je hebt ongeveer 600 spieren in je lichaam.

  • Elke spier heeft 1 taak, bv spieren om te lachen  

Slide 18 - Diapositive

Opbouw van spieren
  • Spiervezel: lange dunne spiercellen.

  • Spierbundel: bestaat uit een groot aantal spiercellen.

  • Pezen: uiteinde van spierbundels groeien samen tot pezen.  Pezen zijn taai, stevig en niet elastisch

Slide 19 - Diapositive

  • Spiervezels worden korter wanneer ze samen trekken

  • Daardoor wordt de hele spier korter 

  • Pezen trekken dan aan het bot waar aan ze vast zitten 

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive