3.2: Een kruitvat wordt gevuld, 1871 - 1914

3.2: Een kruitvat wordt gevuld, 1871 - 1914
H3: In de loopgraven
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

3.2: Een kruitvat wordt gevuld, 1871 - 1914
H3: In de loopgraven

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
1. Je kunt vijf oorzaken noemen en uitleggen voor het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog.

2. Je kunt uitleggen in welke delen van Europa spanningen zijn en waarom.

3. Je kunt uitleggen waarom de stichting van het Duitse Rijk leidde tot het ontstaan van de Centralen en Geallieerden.

Slide 3 - Diapositive

Hoe kon de Eerste Wereldoorlog ontstaan?
Er zijn 5 oorzaken en één aanleiding die in 1914 zorgden voor de Eerste Wereldoorlog. Europa was rond 1900 een kruitvat, een ton gevuld met explosiefen. Er hoefde maar één gebeurtenis te komen en het vat zou ontploffen. 

De vijf oorzaken die het kruitvat Europa vulden, zijn:

  1. Nationalisme (in West-Europa en op de Balkan)
  2. Militarisme
  3. Economische concurrentie
  4. Modern-imperialisme
  5. Bondgenootschappen

Slide 4 - Diapositive

Frans-Duise oorlog, 1870-1871
Duitsland had met de winst in de Frans-Duitse oorlog in 1871 het Duitse Keizerrijk uitgeroepen. Dit was een machtig land! 

De overwinning zorgde voor nationalisme in Duitsland. 

De rijkskanselier Otto von Bismarck was samen met 'der kaiser' Wilhelm I vastbesloten om Duitslands positie te versterken.
Otto von Bismarck
Wilhelm I

Slide 5 - Diapositive

Revanchegedachte Frankrijk
Frankrijk vond de Duitse opkomst verschrikkelijk. Ze wilden wraak voor de nederlaag van 1871. 

Na afloop van de oorlog had Frankrijk het gebied Elzas-Lotharingen moeten afstaan aan Duitsland.

Deze revanchegedachte was een belangrijk onderdeel van het Franse nationalisme.

Slide 6 - Diapositive

Groot-Brittannië 
Groot-Brittannië keek met enige zorg naar het geruzie op het vasteland maar hield zich er buiten. Het land had een sterke vloot en veel koloniën in Amerika en Azië. 

Voor het Engelse nationalisme was één zaak echt belangrijk: de macht op zee wilden ze niet aan een ander land afstaan. 

Slide 7 - Diapositive

De Balkan
In Zuidoost-Europa, de Balkan, waren ook veel spanningen. Het oude Ottomaanse Rijk viel langzaam uit elkaar. Veel landen (Griekenland, Servië en Roemenië) werden onafhankelijk. 

Het Ottomaanse Rijk was niet sterk genoeg om dit tegen te houden en werd spottend 'de zieke man van Europa' genoemd.

Slide 8 - Diapositive

Oostenrijk-Hongarije
Een van die buurlanden was Oostenrijk-Hongarije. Dit land is ontstaan doordat de keizer van Oostenrijk ook koning van Hongarije werd. Het land lag rondom de rivier de Donau en werd daarom de Donaumonarchie genoemd. 

Het land grensde ook aan het Ottomaanse rijk en probeerde te profiteren van dat zwakke buurland. Zo werd Bosnië toegevoegd, terwijl dit land eigenlijk bij Servië wilde horen. 

Oostenrijk-Hongarije groeide uit tot een veelvolkerenstaat met verschillende volken die elk hun eigen cultuur, taal, godsdienst en geschiedenis hadden.

Slide 9 - Diapositive

Rusland
Rusland vertrouwde de groeiende macht van Oostenrijk-Hongarije niet. Rusland wilde haar eigen invloed versterken door de onafhankelijkheid van Slavische volken te ondersteunen. 

Deze botsing van nationalistische gevoelens van de verschillende landen en volken leidde tot een aantal Balkanoorlogen, maar deze gevechten beperkten zich tot Zuidoost-Europa.

Slide 10 - Diapositive

Werktijd
Havo
VWO
Klaar? 

Maak 3.2: Een kruidvat wordt gevuld, 1871 - 1914

Opdr. 1a - 9b


Maak 3.2: Een kruidvat wordt gevuld, 1871 - 1914

Opdr. 1a - 7b
Werk alvast verder met de andere deelteksten. 

Slide 11 - Diapositive

3.2: Een kruitvat wordt gevuld, 1871 - 1914
H3: In de loopgraven

Slide 12 - Diapositive

Leerdoelen
1. Je kunt vijf oorzaken noemen en uitleggen voor het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog.

2. Je kunt uitleggen in welke delen van Europa spanningen zijn en waarom.

3. Je kunt uitleggen waarom de stichting van het Duitse Rijk leidde tot het ontstaan van de Centralen en Geallieerden.

Slide 13 - Diapositive

Wat weet je nog van
de vorige les?

Slide 14 - Carte mentale

De Eerste Wereldoorlog duurde van...
A
1914 - 1917
B
1914 - 1918
C
1939 - 1945
D
1940 - 1945

Slide 15 - Quiz

Welk woord heeft niets
te maken met nationalisme?
A
vlag
B
land
C
mitrailleur
D
volk

Slide 16 - Quiz

Welke twee zinnen over de periode vóór de Eerste Wereldoorlog zijn juist? Sleep ze naar het gasmasker toe
Er ontstonden spanningen tussen landen over wie de meeste en beste wapens had.
In de eerste helft van de 19e eeuw begon de Eerste Wereldoorlog
Duitsland en Engeland waren machtige landen
In de 20e eeuw werd de stoomtrein uitgevonden
Steeds minder mensen waren aan het begin van de 20ste eeuw trots op hun land

Slide 17 - Question de remorquage

Militarisme
Naast trots op je eigen land (nationalisme) vonden veel mensen het een eer om als soldaat hun land te dienen. Elk land wilde het machtigste leger hebben. Dit noem je militarisme

In de politiek had de legerleiding veel invloed. In de 20e eeuw ontstond een wedstrijd tussen Frankrijk, Groot-Brittannië en Duitsland wie de meeste en krachtigste wapens had. Deze wapenwedloop was niet mogelijk geweest zonder de industrialisatie van de 19e eeuw! 


Slide 18 - Diapositive

Concurrentie op zee
Duitsland ging met Groot-Brittannië de concurrentie aan. In 1898 nam Duitsland de Vlootwet aan om de oorlogsvloot uit te breiden en te moderniseren. Hierop bouwde de Britse marine een sneller slagschip met grotere kanonnen. Dit type boot was de Dreadnought

Beide landen wilden ook de industrie en welvaart op het beste niveau hebben. De economische concurrentie (derde oorzaak WOI) is het gevolg van nationalisme en militarisme. 

Slide 19 - Diapositive

Welk woord heeft niets
te maken met militarisme?
A
soldaat
B
volkslied
C
uniform
D
medailles

Slide 20 - Quiz


Op deze afbeelding zie je plaatjes van oorlogsschepen die je rond 1900 in Duitsland kon sparen bij het kopen van chocoladerepen. Je ziet hier een goed voorbeeld van militarisme. 
Geschiedenis heeft 4 typen bronnen:
1. Geschreven bronnen met tekst
2. Ongeschreven bronnen zonder tekst
3. Primaire bronnen uit dezelfde tijd
4. Secundaire bronnen uit een latere tijd
Deze spaarplaatjes zijn dus een: 


A
Geschreven primaire bron
B
Ongeschreven primaire bron
C
Geschreven secundaire bron
D
Ongeschreven secundaire bron

Slide 21 - Quiz

Modern Imperialisme
In de 18e eeuw hadden Europese landen veel landen in Afrika en Azië gekoloniseerd. Met alle grondstoffen en de verkoop van producten aan die landen werd een groot koloniaal rijk gesticht. Dit was het Modern Imperialisme

Duitsland mengde zich in de strijd om de kolonies in 1871. Dit werd versterkt in 1888 toen Wilhelm II keizer van Duitsland werd. Onder zijn leiding moest Duitsland een belangrijke rol op het politieke wereldtoneel spelen. Dit noem je Weltpolitik



Slide 22 - Diapositive

Conferentie van Berlijn
Om verdere oorlogen te voorkomen werd de Conferentie van Berlijn gehouden. Hierbij werd Afrika verdeeld. 

Zo kreeg Duitsland ook enkele kolonies in Afrika. Aan de Afrikaanse bevolking werd niets gevraagd, en met oude grenzen en gewoontes ter plaatse werd geen rekening gehouden.

Slide 23 - Diapositive

Bondgenootschappen
Keizer Wilhelm II wist dat Engeland en Frankrijk hem in de weg zouden staan bij de Weltpolitik. Daarom sloot hij een bondgenootschap met Oostenrijk-Hongarije. 

Groot-Brittannië voelde zich bedreigd en sloot een verdrag met Frankrijk. Rusland sloot zich hierbij aan, omdat zij de groeiende macht van Oostenrijk-Hongarije wilde tegenhouden. 

Deze twee verschillende allianties kregen de namen Centralen en Geallieerden

Slide 24 - Diapositive

Sleep de onderstaande drie woorden naar de juiste plek in de legenda:
Neutraal
Geallieerden
Centralen

Slide 25 - Question de remorquage

Werktijd
Havo
VWO
Klaar? 

Maak 3.2: Een kruidvat wordt gevuld, 1871 - 1914

Opdr. 10a - 17


Maak 3.2: Een kruidvat wordt gevuld, 1871 - 1914

Opdr. 8 - 15
Nakijken via Tijd voor GS

Slide 26 - Diapositive