Nederlands - Week 3 - 'Verhaal schrijven (DISC-kenmerken)'

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Nederlands

Lesplanning

Schrijfvaardigheid

Theorie Vragen stellen en doorvragen, iets over de ander te weten komen en verdiepen.. Hoe doe je dat? 
- Zie document Teams > YJT1E >  Nederlands les 01 - Vragen stellen 

Werkvorm 

Presenteren Je vertelt de groep over de persoon die je interviewde. Wat ben je te weten gekomen? Kan je het goed herhalen? Klopt het - volgens de verteller - wat je zegt? 

Wat ga je doen? 

KEUZE A

Je schrijft een kort verhaal over een personage. Het wordt een verhaal waarin je personage in een situatie/avontuur terechtkomt. Zorg dat je gekozen eigenschappen in het verhaal terugkomen.

Wat ga je doen?

KEUZE B 

Je maakt een schrijfopdracht uit het vak Nederlands (klachtenbrief of ingezonden brief). 

DOEL

Beide teksten gelden als nulmeting - komende lessen werken we aan het verbeteren van wat je lastig vindt (spelling, grammatica, zinsbouw, schrijven algemeen) 

Voorbeelden
- (naam van je personage) moet de wereld redden van een natuurramp

- het personage raakt verdwaald in een futurische stad en moet zich hieruit redden

- je personage moet een mysterie oplossen terwijl hij een reis door de woestijn maakt

Wat vind je (nog) lastig aan schrijven?
Waar wil je jezelf in verbeteren?

Wat ga je doen? 

KEUZE A 
1. Verzin een personage: wat is de naam, leeftijd, en hoe ziet hij eruit? 

2. Wat zijn de kenmerken en eigenschappen van dit personage? 

3. In welke situatie of avontuur komt je personage terecht? 

KEUZE B 

Schrijfopdracht 3F of 2F/3F 

Voorbeelden
- (naam van je personage) moet de wereld redden van een natuurramp

- het personage raakt verdwaald in een futurische stad en moet zich hieruit redden

- je personage moet een mysterie oplossen terwijl hij een reis door de woestijn maakt

Afbeeldingen ter inspiratie 

Afbeeldingen ter inspiratie 

Afbeeldingen ter inspiratie 

Afbeeldingen ter inspiratie 

Structuur van een verhaal

1. Freytag's Pyramid (Narratieve structuur)

1 Introductie van de setting en personages.

2 Rising action: Ontwikkeling van conflicten en uitdagingen.

3 Climax: Het hoogtepunt waar het personage een cruciale beslissing moet nemen.

4 Falling action: Gevolgen van de beslissing.

5 Het afronden van het verhaal.

Extra info en theorie, ter ondersteuning

Nederlands

Deel 2 

Doelen

 

Werkvorm 

Presenteren Je vertelt de groep over de persoon die je interviewde. Wat ben je te weten gekomen? Kan je het goed herhalen? Klopt het - volgens de verteller - wat je zegt? 

Opdracht 

Afronding