Voorbereiding toetsweek -2Bd

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Vandaag (1/4)

- Samenvatting toetsweek

- Laatste theorie

- Oefenen en bespreken

Theorie

Pak bladzijde 20 en 22 voor je. We gaan het hebben over de KERNZIN en de HOOFDGEDACHTE.

Stel, een tekst heeft vijf alinea's. Hoeveel kernzinnen heeft deze tekst dan?

1. 1
2. 5
3. geen

Stel, een tekst heeft vijf alinea's. Hoeveel hoofdgedachtes heeft deze tekst dan?

1. 1
2. 5
3. Geen

Wat is het verschil tussen een kernzin en een hoofdgedachte?

1. De hoofdgedachte staat in elke alinea en de kernzin niet.
2. Er is maar één kernzin per tekst.
3. De kernzin is de samenvatting van de tekst in één zin.
4. Je hebt in elke alinea een kernzin. Een hoofdgedachte heb je 1 per tekst.

Kijk op bladzijde 21 van je boek. Je ziet daar de tekst: 'Mobiele telefoons leven twee keer.'

Hoeveel alinea's heeft deze tekst?

1. 1
2. 4
3. 6
4. 2

Kijk nog steeds naar die tekst. Hoeveel deeltitels zie je?

1. 1
2. 2
3. 3

Wat is een ander woord voor toelichting?

1. uitleg
2. toespraak
3. er is geen ander woord voor toelichting

De hoofdgedachte is ...

1. de belangrijkste zin van de alinea
2. een samenvatting van een tekst in één zin
3. vaak de eerste zin van de tweede alinea

Stop je telefoon in de telefoontas

Yeah, let's go!

H4 Leestaak

m: opdracht 11 t/m 15

blz. 25 t/m 27

We gaan deze opdrachten over 20 minuten 

nakijken. Ik verwacht dat de opdrachten 

dan af zijn. 

Pak de opdrachten erbij

Pak ondertussen een andere kleur pen/potlood. We gaan de opdrachten bespreken. 

Vandaag (2/4)

- Opdrachten gister bespreken

- Quizvragen signaalwoorden

- Oefenen, oefenen, oefenen

- Bespreken?

Pak de opdrachten erbij

Pak ondertussen een andere kleur pen/potlood. We gaan opdracht 14 en 15 bespreken van bladzijde 26-27. 

Wat is GEEN tekstverband?

1. Opsomming
2. Conclusie
3. Toelichten
4. Redengevend

Opsommend tekstverband

Redengevend tekstverband

omdat

Vervolgens

Immers

daarnaast

Ook

want

Een tekst met 10 alinea's heeft ook 10 kernzinnen.

1. Waar
2. Niet waar

Vul een redengevend signaalwoord in de volgende zin:

Ik was te laat op school, ... ik de bus had gemist.

1. want
2. omdat
3. daarnaast
4. verder

Welk woord hoort NIET bij het voorbeeldgevend tekstverband?

1. dus
2. bijvoorbeeld
3. ter illustratie
4. zo

Voorbeeldgevend tekstverband

Concluderend tekstverband

Kortom

Zoals

Dus

Bijvoorbeeld

Ter illustratie

Elke tekst heeft een hoofdgedachte.

1. Waar
2. Niet waar

Welke vier tekstdoelen zijn er?

Stop je telefoon in de telefoontas

Oefenen, oefenen, oefenen

H5 Leestaak

m: opdracht 14 t/m 20

blz. 87 t/m 89

We gaan deze opdrachten over 20 minuten

nakijken. Ik verwacht dat de opdrachten

dan af zijn. 

Pak de opdrachten erbij

Pak ondertussen een andere kleur pen/potlood. We gaan opdracht 14 t/m 20 nakijken.

Vandaag (3/4)

- Opdrachten overige week bespreken

- Quizvragen signaalwoorden

- Oefenen, oefenen, oefenen

- Bespreken?

Pak de opdrachten erbij

Pak ondertussen een andere kleur pen/potlood. We gaan opdracht 16 t/m 20 bespreken van bladzijde 87 t/m 89. 

Wat zijn de vier tekstdoelen?

Welk signaalwoord hoort NIET bij de opsomming?

1. Ook
2. Maar
3. En
4. Bovendien

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'ter illustratie'?

1. Redengevend
2. Voorbeeldgevend
3. Opsommend
4. Tegenstellend

Welk tekstverband hoort er NIET bij?

1. Opsommend
2. Tegenstellend
3. Functionerend
4. Voorbeeldgevend

Welk tekstdoel hoort bij het plaatje?

1. Informeren
2. Amuseren
3. Overtuigen
4. Activeren

Hoe heet het middenstuk van een tekst?

1. Kern
2. Slot
3. Inleiding

Wat is het verschil tussen een kernzin en een hoofdgedachte?

1. De hoofdgedachte staat in elke alinea en de kernzin niet.
2. Er is maar één kernzin per tekst.
3. De kernzin is de samenvatting van de tekst in één zin.
4. Je hebt in elke alinea een kernzin. Een hoofdgedachte heb je 1 per tekst.

Opsommend tekstverband

Redengevend tekstverband

omdat

Vervolgens

Immers

daarnaast

Ook

want

Welk tekstdoel hoort bij het plaatje?

1. Activeren
2. Amuseren
3. Informeren
4. Overtuigen

Welk signaalwoord hoort NIET bij het redengevend tekstverband?

1. Bovendien
2. Want
3. Omdat

Oefenen, oefenen, oefenen

H6 Lezen

m: alle opdrachten

We gaan deze opdrachten over 20 minuten
nakijken. Ik verwacht dat de opdrachten dan af zijn. 

Pak de opdrachten erbij

Pak ondertussen een andere kleur pen/potlood.