Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Herhaling grammatica havo en vwo klas 2
Herhaling grammatica
Quiz met daarin de herhaling van grammatica klas 2.
1 / 28
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Cette leçon contient
28 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
15 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Herhaling grammatica
Quiz met daarin de herhaling van grammatica klas 2.
Slide 1 - Diapositive
Een nevenschikkende zin herken je aan de voegwoorden:
A
daar, want, en omdat
B
en, maar en want
C
en, maar, want en of
D
en, maar, hier , vanwaar
Slide 2 - Quiz
een onderschikkende zin kun je herkennen aan:
A
PV en O staan naast elkaar
B
staat altijd achter een komma
C
Bijzin staat altijd achteraan
D
PV en O staan uit elkaar
Slide 3 - Quiz
Juist of niet juist:
Het voegwoord 'of' is een nevenschikkend en een onderschikkend voegwoord.
A
juist
B
niet juist
Slide 4 - Quiz
Een lijdend voorwerpzin begint meestal met het voegwoord:
A
dat
B
en
C
of
D
maar
Slide 5 - Quiz
Een bijwoordelijke bepaling zin begint meestal met de voegwoorden:
A
toen, omdat, nadat, als
B
hier, maar, want, of
C
en, maar, want, als
D
of, hoewel, dat, als
Slide 6 - Quiz
Ik, je, hij, u , haar, ons, mijn, jouwe
zijn:
A
bezittelijke voornaamwoorden
B
persoonlijke voornaamwoorden
C
aanwijzende voornaamwoorden
D
betrekkelijke voornaamwoorden
Slide 7 - Quiz
Wat betekent:
v.v.t.t.
A
voltooid veranderbare toekomende tijd
B
verleden voltooide tegenwoordige tijd
C
voltooid verwijderbare tegenwoordige tijd
D
voltooid verleden toekomende tijd.
Slide 8 - Quiz
In welke tijd staat deze zin:
Hij zal gezwaaid hebben.
A
onvoltooid tegenwoordige tijd
B
onvoltooid verleden toekomende tijd
C
voltooid tegenwoordige toekomende tijd
D
voltooid verleden tijd.
Slide 9 - Quiz
Het werkwoord zich vergissen is
A
een wederkerend voornaamwoord
B
een wederkerig voornaamwoord
C
een wederkerig werkwoord
D
een wederkerend werkwoord
Slide 10 - Quiz
Een wederkerend werkwoord heeft altijd een ......... bij zich
A
wederkerend voornaamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijknaamwoord
D
wederkerend bijwoord
Slide 11 - Quiz
Het wederkerig voornaamwoord bestaat uit de woorden
A
iemand/ iemands
B
elkaar / elkaars
C
niemand / niemands
Slide 12 - Quiz
Juist of onjuist:
een wederkerend werkwoord hoort niet bij het werkwoordelijk gezegde
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quiz
In een zin waar het onderwerp een handeling uitvoert noemen wij een:
A
lijdende zin
B
bedrijvende zin
C
ondernemende zin
D
actieve zin
Slide 14 - Quiz
Een zin waarin het onderwerp niets doet en een handeling ondergaat noemen wij een.
A
passieve zin
B
ondergaande zin
C
flauwe zin
D
lijdende zin
Slide 15 - Quiz
In een passieve zin zit altijd een door-bepaling: juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quiz
De hond wordt door Jara uitgelaten is een:
A
actieve zin
B
passieve zin
Slide 17 - Quiz
Ik laat elke dag mijn hond uit, is een:
A
passieve zin
B
actieve zin
Slide 18 - Quiz
In een naamwoordelijk gezegde zit NOOIT een koppelwerkwoord
A
juist
B
onjuist
Slide 19 - Quiz
In een naamwoordelijk gezegde zegt een eigenschap iets over het onderwerp.
A
juist
B
onjuist
Slide 20 - Quiz
Een VZV staat altijd in verbinding met een werkwoord of een bijvoeglijk naamwoord
A
juist
B
onjuist
Slide 21 - Quiz
Een VZV is een zinsdeel dat hoort bij het werkwoordelijk gezegde.
A
juist
B
onjuist
Slide 22 - Quiz
Een BWB kan meerdere keren in een zin voorkomen.
A
juist
B
onjuist
Slide 23 - Quiz
Bij een BWB krijg je antwoord op de vraag:
A
wie doet wat?
B
Wie, wat, waar, wanneer?
C
Waarom iets of iemand iets doet.
D
Hoeveel, waarmee en waardoor?
Slide 24 - Quiz
Een BVB zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
A
juist
B
onjuist
Slide 25 - Quiz
Kijk naar de zin:
Vandaag was het een bijzondere dag.
Vandaag is een:
A
BWB
B
BVB
C
BW
D
ZN
Slide 26 - Quiz
Iedere leerling kijkt zijn eigen werk na.
'Iedere" in deze zin is (TO):
A
TW
B
AVW
C
OVW
D
BV
Slide 27 - Quiz
Slide 28 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
JvO2 grammatica: herhalingsquiz syllabus
Janvier 2021
- Leçon avec
24 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Herhaling grammatica zinsdelen vwo klas 2
Mars 2023
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Herhaling grammatica havo en vwo klas 2
Septembre 2023
- Leçon avec
24 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
2V Oefenen toets zinsdelen
Février 2024
- Leçon avec
35 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Klas 2 Grammatica redekundig - extra uitleg
Juin 2024
- Leçon avec
43 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
H2.7 grammatica (les 4)
Août 2022
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3
2HA grammatica zinsdelen hoofdstuk 6
Janvier 2021
- Leçon avec
43 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
H2 - Soorten werkwoorden/NWD/NWG
Février 2021
- Leçon avec
33 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2