§17: Joost van den Vondel

Na de middeleeuwen werd de burgerij steeds machtiger.
A
Waar
B
Niet waar
1 / 28
suivant
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Na de middeleeuwen werd de burgerij steeds machtiger.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 1 - Quiz

De ___ bestudeerden de klassieke oudheid en geschriften.

Slide 2 - Question ouverte

In de Renaissance werd een kunstenaar gezien als een ambachtsman.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

De kunst in de Renaissance had drie kenmerken: (1)___, (2) realisme en (3) classicisme.

Slide 4 - Question ouverte

Het toegankelijk maken van Latijnse teksten in de eigen taal en het bewust maken van de mogelijkheden van de eigen taal hoort bij:
A
Translatio
B
Imitatio
C
Aemulatio

Slide 5 - Quiz

“De roeping van de mens is mens te zijn!” (Multatuli)

A
Aforisme
B
Epigram
C
Essay
D
Sonnet

Slide 6 - Quiz

De Statenbijbel had een grote invloed op de Nederlandse taal.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Hoe uitte het realisme zich in de literatuur?
A
De taal moest verfijnd zijn, elegant.
B
Grote nadruk op regelgeving
C
Teksten werd voorzien van afbeeldingen van gerenommeerde kunstenaars.
D
Personages in de literatuur dienden zich geloofwaardig te gedragen

Slide 8 - Quiz

"Al ziet men de lui, men kent ze niet."
(motto)
A
Spaanse Brabander - Bredero
B
Korenbloem - C. Huygens
C
PC Hooft - Warenar
D
Statenbijbel

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Vidéo

§17: Joost van den Vondel
(1587-1679)

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Joost van den Vondel
  • Geboren in Keulen, vluchtte naar Amsterdam
  • Op latere leeftijd: studie naar klassieke cultuur (±1623), katholicisme (±1640)
  • Schreef veelal over de actualiteit (Van Oldenbarnevelt)
  • Koopman in Amsterdam 

Slide 13 - Diapositive

Antwoorden opdr. 17.1
I de eerste helft van zijn leven
II de hekeldichten
III de klaagzangen
IV de toneelstukken
V ouderdom en overlijden

Slide 14 - Diapositive

Genres
  • Hekeldicht: gedicht waarin iets aangevallen wordt (politiek, religie)
  • Klaagzang: klaaggedicht, vaak over persoonlijke omstandigheden (Constantijntje)
  • Tragedie: klassiek toneelstuk van de ondergang van een hooggeplaatst persoon (later meer!)

Slide 15 - Diapositive

Gijsbrecht van Aemstel
Het hemelsche gerecht heeft zich ten lange lesten
Erbarremt over my en mijn benaeuwde vesten

* Klassieke tragedie
* Val van Amsterdam
* Aemulatio


Slide 16 - Diapositive

Klassieke tragedie
Kenmerken
  1. Ondergang van een hoogeplaatst persoon omdat hij in zijn overmoed (hubris) de grenzen heeft overschreden van wat een mens geoorloofd is.

Slide 17 - Diapositive

Klassieke tragedie
Kenmerken:
2. Drie 'eenheden'
  • Plaats
  • Tijd
  • Handeling

Slide 18 - Diapositive

Klassieke tragedie
Kenmerken:
3. Vijf bedrijven
  • Eerste vier bedrijven eindigen met een rei
  • Einde vijfde bedrijf: deus ex machina

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Stoïcisme 
- leer van groep Griekse filosofen (3e eeuw voor Christus)
- laat je niet meeslepen door je emoties
- niet in voorspoed, niet in tegenspoed
- reageer gelijkmoedig (stoïcijns) op alles 

- in NL: PC Hooft (Muiderkring)



Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Pak WB 17.2 erbij (blz. 14)


Het gedicht Kinder-lijck staat op blz. 47 in je boek.

Slide 24 - Diapositive

Toetsstof:
  • Zie ELO
  • Lessen zijn gedeeld via Lessonup
  • Lees de hoofdstukken goed door en maak samenvattingen
  •  Jaartallen hoef je niet te kennen, je moet de periodes wel kunnen herkennen
  • Nu: lees §17 door (heb je de vorige allemaal al gelezen?) en maak opdracht 17.2

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

WB 17.2 a t/m h
  • a) 4
  • b) 1: schrijver spreekt, 2-4: Constantijn spreekt
  • c) 1,2: zwaar; 3,4: licht
  • d) r. 10 = 't Geen .. alles goets"
  • e) mv
  • f) hemel
  • g) Het hemelse leven is belangrijker dan het eindige leven op aarde.
  • h) omhoog - beneden (strofe 1), eeuwigh - oogenblick (strofe 4)

Slide 27 - Diapositive

WB 17.3 a t/m e
  • a Willem de Zwijger
  • b De stok was voor hem een soort derde voet als hij de trappen op moest naar het hof van de
  • Staten-Generaal.
  • c De stok ‘steunt’ nu Vondel bij het dichten.
  • d Oldenbarnevelt werd onthoofd.
  • e De Nederlandse rechtbank krijgt hier de naam van de rechtbank van de vijand.

Slide 28 - Diapositive