Feit: iets wat te controleren valt.
Voorbeeld: Meneer Pors werkt al 3 jaar op deze school.
Mening: wat iemand vindt van een onderwerp.
Argument: uitleg/reden van iemands mening.
Voorbeeld: Ik vind het vak maatschappijleer leuk, want het gaat over veel verschillende dingen die ik interessant vind.