Verschil feit & mening + echt & nep (T13 L1, T14 L2, T14 L4)

LES WEEK 08 - 12 JUNI

DEZE WEEK GAAT DE LES OVER HET VERSCHIL TUSSEN FEIT EN MENING & HET VERSCHIL TUSSEN ECHT EN VERZONNEN.
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 150 min

Éléments de cette leçon

LES WEEK 08 - 12 JUNI

DEZE WEEK GAAT DE LES OVER HET VERSCHIL TUSSEN FEIT EN MENING & HET VERSCHIL TUSSEN ECHT EN VERZONNEN.

Slide 1 - Diapositive

Wat is het doel van deze les?
* Je kent het verschil tussen een feit en een mening.

* Je kunt je mening geven.

* Je respecteert de mening van anderen.

* Je kent het verschil tussen echte en verzonnen teksten.

Slide 2 - Diapositive

Hoe zal de les eruit zien?

DEEL 1: THEORIE FEIT EN MENING + OEFENINGEN

DEEL 2: THEORIE ECHT EN VERZONNEN + OEFENINGEN

DEEL 3: REFLECTIE LEERKRACHT

Slide 3 - Diapositive


A
Dit is een foto van een man.
B
Met een tongpiercing vindt iedereen je cool.
C
Een tongpiercing vinden alle volwassenen belachelijk.
D
Deze man steekt zijn tong uit.

Slide 4 - Quiz

FEIT & MENING
Iedereen heeft iets anders gekozen op de vorige pagina.

Er zit een verschil in de uitspraken. Sommige zijn een feit en anderen zijn een mening.

Bekijk de volgende pagina voor de uitleg!

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

VERSCHIL FEIT & MENING

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

SAMENVATTING
FEIT = echt, je kunt het bewijzen
MENING = iets wat je denkt of vindt van iets of iemand

Slide 9 - Diapositive

DEEL 1

Slide 10 - Diapositive

OPDRACHT


* Duidt de zinnen aan die een FEIT weergeven!

PAS OP: soms is er meer dan één antwoord mogelijk!

Slide 11 - Diapositive


A
Er is maar één leuke sport, dat is paardrijden.
B
Het meisje rijdt op een wit paard.
C
Paardrijden is een echte meisjessport.
D
Paarden stinken altijd.

Slide 12 - Quiz


A
De gitarist heeft zwart haar.
B
Gitaarspelen is echt moeilijk.
C
De jongen draagt een jeans.
D
Gitaar is enkel voor jongens.

Slide 13 - Quiz


A
Vanille-ijs, dat vind ik lekker!
B
Dit ijs zit in een horentje.
C
Gewoon ijs is lekkerder als softijs.
D
Er zit maar één bolletje op het horentje.

Slide 14 - Quiz


A
De man met de rode pet draagt een blauwe overall.
B
Automecanicien is een beroep voor jongens.
C
Deze man werkt aan een auto.
D
Iedereen kan dit beroep doen.

Slide 15 - Quiz

OPDRACHT
* Zijn deze mensen subjectief of objectief?

HERHALING:
subjectief = mening
objectief = feit

Slide 16 - Diapositive

EEN NIEUWSLEZER
A
SUBJECTIEF
B
OBJECTIEF

Slide 17 - Quiz

EEN SUPPORTER
A
SUBJECTIEF
B
OBJECTIEF

Slide 18 - Quiz

EEN BUURVROUW
A
SUBJECTIEF
B
OBJECTIEF

Slide 19 - Quiz

EEN AGENT
A
SUBJECTIEF
B
OBJECTIEF

Slide 20 - Quiz

EEN WETENSCHAPPER
A
SUBJECTIEF
B
OBJECTIEF

Slide 21 - Quiz

OPDRACHT
* Is het een feit of een mening?


FEIT= echt, kan je bewijzen
MENING= wat je zelf denkt of vindt 

Slide 22 - Diapositive

Bij het schaken gebruik je witte en zwarte schaakstukken.
A
feit
B
mening

Slide 23 - Quiz

Alle jongens houden van meisjes met veel make-up op.
A
feit
B
mening

Slide 24 - Quiz

Een sigaret bevat schadelijke stoffen zoals nicotine en teer.
A
feit
B
mening

Slide 25 - Quiz

Alleen stoere meisjes hebben een tatoeage.
A
feit
B
mening

Slide 26 - Quiz

OPDRACHT


* Geef je mening over de volgende uitspraken.


Slide 27 - Diapositive

Op school moeten er meer uren sport komen.

Slide 28 - Question ouverte

Snoepautomaten horen niet thuis op school.

Slide 29 - Question ouverte

De kerstvakantie en de paasvakantie zouden langer moeten duren en de grote vakantie korter.

Slide 30 - Question ouverte

Nog voor de zwemles zou iedereen een douche moeten nemen.

Slide 31 - Question ouverte

DEEL 2

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo

ECHT OF NEP
Wat is het verschil?

Echt = het is echt gebeurd, het is waar, je kan het bewijzen

Nep = het is verzonnen, het is niet echt, je kan het niet bewijzen

Slide 34 - Diapositive

OPDRACHT


* Is het echt of verzonnen?


Slide 35 - Diapositive

VERKEERSBORD
A
ECHT
B
VERZONNEN

Slide 36 - Quiz

SPROOKJE
A
ECHT
B
VERZONNEN

Slide 37 - Quiz

STRIPVERHAAL
A
ECHT
B
VERZONNEN

Slide 38 - Quiz

WEERBERICHT
A
ECHT
B
VERZONNEN

Slide 39 - Quiz

MOPJE
A
ECHT
B
VERZONNEN

Slide 40 - Quiz

REISGIDS
A
ECHT
B
VERZONNEN

Slide 41 - Quiz

OPDRACHT

* Is de volgende uitspraak waar of niet waar? Geef je eigen mening hierover!

Slide 42 - Diapositive

Alles wat op internet staat is echt.

Slide 43 - Question ouverte

DEEL 3

Slide 44 - Diapositive

OPDRACHT
* Geef je mening over de leerkracht!

* Wat vond je van dit schooljaar? Van de lessen Nederlands? Van de leerkracht in de klas?

* Klik op de volgende pagina op de link en vul in!

Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Lien