4.2 De stedelijke burgerij

4. 2 De stedelijke burgerij
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

4. 2 De stedelijke burgerij

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Bespreken
Welke verschillen zie je tussen het leven van een horige en dat van een gilde-lid?


timer
1:30

Slide 3 - Diapositive

Bespreken
Onze regering zorgt voor verzekeringen, kwaliteitseisen, scholen en zorg voor armen. 

Noem voor elk van deze 4 dingen uit onze tijd, een voorbeeld van hoe het gilde dit oploste.

timer
1:30

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Pest
Stadsbranden

Slide 12 - Diapositive

Jaarmarkt

Slide 13 - Diapositive

Burgerrecht kun je kopen
eis: jaar en 1 dag in stad wonen
Geestelijken en waren ook beschermd door het stadsrecht

Slide 14 - Diapositive

Het stadsrecht was een privilege

Slide 15 - Diapositive

De machtigste burgers hadden burgerrecht en waren vaak kooplieden

Slide 16 - Diapositive

Burgerweeshuis
Ziekenhuis

Slide 17 - Diapositive

schutterij

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Stedelijke rechtbank

Slide 20 - Diapositive

Schout & Schepenen
Baljuw (maar deze heeft een conflict gekregen met de graaf)

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Rond het jaar 1000 groeiden de oogsten snel. Welke oorzaak had dat?
A
De boeren hadden geleerd het land te bemesten.
B
De boeren lieten hun kinderen meehelpen op het land.
C
Er kwamen steeds meer boeren, omdat de mensen in steden ook moesten eten
D
De boeren gebruikten betere werktuigen en wisten het land effectiever te bewerken

Slide 23 - Quiz

Welke gebieden waren het sterkst verstedelijkt?
A
Duitsland, Frankrijk en Vlaanderen
B
Duitsland en Luxemburg
C
Ze waren allemaal het zelfde
D
Vlaanderen, Holland en Noord-Italië

Slide 24 - Quiz

Van wie kreeg een stad, stadsrechten?
A
Magistraat
B
Schout
C
Burgemeester
D
Heer

Slide 25 - Quiz

Waarom zou een heer stadsrechten aan een stad verlenen?
A
Het gaf de heer aanzien als hij een grote stad in zijn gebied had
B
Hij wilde graag dat de mensen in zijn gebied een beter leven kregen.
C
Hij kreeg in ruil daarvoor belastingen en militaire steun

Slide 26 - Quiz

Burgers in de steden hadden zelf het bestuur en wetgeving van de stad in handen
A
waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz

Hoe kwam het dat de opkomst van steden uiteindelijk de positie van de adel verzwakte?
A
Het feodale stelsel was gebaseerd op trouw en loyaliteit, door de geldeconomie werkte dit niet meer
B
De steden werden rijker en konden zo steeds meer vrijheden kopen, zo had de heer geen invloed meer
C
Steden werden rijk en konden zichzelf verdedigen, en hadden de bescherming van de heer niet nodig
D
zowel a, b als c

Slide 28 - Quiz

Waarom wilde de heer invloed blijven uitoefenen op het bestuur van de stad?
Welke zin hoort er NIET bij?
A
Een stad met stadsmuren en een eigen leger had veel macht.
B
Hij wilde belasting kunnen blijven innen.
C
Hij wilde zijn invloed op de steden vergroten.
D
Hij wild zijn eigen vertrouwelingen benoemen.

Slide 29 - Quiz

Het gilde controleert de kwaliteit en de prijs van de producten die de gildeleden maken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz