4.3 Globale grafieken

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

4.3 Globale grafieken

Leerdoelen

• Je leert wat een globale grafiek is;
• Je leert wat het verband is dat bij een grafiek hoort;
• Je leert wat stijgende, dalende en constante delen van een grafiek zijn.

Wat zijn de
coördinaten van F?

1. F(6,5, 5)
2. F(6,5; 5)
3. F(5, 6,5)
4. F(5; 6,5)

Welke punten zijn geen roosterpunten?

1. B, F, G
2. B, C, G
3. A, C, D, E
4. F, G

Heb je de vorige paragraaf begrepen? 

VERBAND

Het verband tussen de tijd van het branden van de kaars en de hoogte van de kaars. 

GLOBALE GRAFIEK

De piramidevormige en kegelvormige kaars is bovenin smal en brandt dus eerst snel op De kaars wordt naar  beneden toe steeds dikker en gaat daardoor steeds langzamer branden

Welke grafiek hoort bij Niek?

13b. Leg uit dat de linker grafiek bij Fay hoort.

Over welk verband gaat deze grafiek?

Wat betekenen de constante stukken?

Hoeveel stijgende stukken zie je in de grafiek?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Hoe vaak stijgt de grafiek?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Hoe vaak daalt de grafiek?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Hoe vaak is de grafiek constant?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Aan welke stukken in de grafiek kun je zien dat het ijs aan het smelten was?

1. Grafiek 1 hoort bij een fietstocht naar school. Je stopt onderweg even.
2. Grafiek 1 hoort bij een fietstocht naar school. Onderweg stop je niet.

1. Grafiek 2 hoort bij een fietstocht naar school. Je stopt onderweg even.
2. Grafiek 2 hoort bij een fietstocht naar school. Onderweg stop je niet.

Aan de slag!

Maak paragraaf 4.3