Par. 2.3 Spieren

Spieren
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Spieren

Slide 1 - Diapositive

Deze les
  • Wat weten we nog?
  • Uitleg over 2.3 deel 1
  • Opdrachten 

Slide 2 - Diapositive

Succes !
vergroeiing
naadverbinding
gewrichten
 Scharniergewricht

Slide 3 - Question de remorquage

gewrichtskapel
Bot
Kapselbanden
Bot
gewrichtssmeer
kraakbeenlaagje

Slide 4 - Question de remorquage

Houdt de botten bij elkaar en maakt gewrichtssmeer
Geeft extra versteviging en helpt mee op de botten op hun plaats te houden.
Dit draait in de gewrichtskom
Hierdoor kunnen botten soepel bewegen
Hierdoor kunnen botten soepel bewegen en voorkomt dat botten slijten 
Gewrichtskogel
Gewrichtskapsel
Kapselbanden
Gewrichtssmeer
Kraakbeen

Slide 5 - Question de remorquage

ruggenmerg
wervel (bot)
zenuw

Slide 6 - Question de remorquage

Alle gewrichten hebben gewrichtsbanden voor extra stevigheid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Noem 3 van de 5 soorten gewrichten.

Slide 8 - Question ouverte

Kogelgewricht
Elvormig gewricht
Scharnier-gewricht
Zadel-gewricht
rolgewricht
Ellepijp en spaakbeen
Heupbeen en dijbeen
Vingerkootjes en middenhands-beentjes
Handwortel-beentjes en middenhands-beentjes duim
Ellepijp en opperarmbeen

Slide 9 - Question de remorquage

Naadverbinding
Vergroeid
Gewricht
Kraakbeen
Veel beweging
Geen beweging
Beetje beweging
Geen beweging

Slide 10 - Question de remorquage

Welke gewricht hoort waar?
Zadelgewricht 
Kogelgewricht
Rolgewricht
Scharniergewricht

Slide 11 - Question de remorquage

bot
pees
spier

Slide 12 - Question de remorquage

Sleep naar de botten die je 
ziet op de röntgenfoto:
Spaakbeen
Ellepijp



middenhands
beentjes



handwortel
beentjes

Slide 13 - Question de remorquage

sleep het juiste woord naar de juiste plaats in de zin
Hoe ouder je wordt hoe minder       .....        er in je botten zit en hoe meer       .....       er in je botten zit
Pasgeboren baby's hebben erg veel .....           in de botten en nog weinig        .....      in de botten
lijmstof
kalk
lijmstof
kalk

Slide 14 - Question de remorquage

Aan het einde van deze les kun je:
  • uitleggen hoe spieren vastzitten aan het skelet;
  • de onderdelen van een spier aanwijzen en benoemen;
  • uitleggen wat er gebeurt als de spier samentrekt;
  • uitleggen wat er gebeurt met de armstrekspier en de armbuigspier als je je arm strekt en buigt.

Slide 15 - Diapositive

Spierstelsel
Je hebt ongeveer 600 verschillende spieren

Je hebt skeletspieren (beweging) 
en gladde spieren in je organen (zoals bijvoorbeeld bij bloedvaten, huid en verteringsorganen).

Slide 16 - Diapositive

Bouw van een spier
Spier bestaat uit cellen: spiervezels.
Een groep spiervezels = spierbundel.

Om iedere spierbundel zit een taai vlies, vormen samen een pees aan het uiteinde van de spier.
Hiermee zit spier vast aan bot.
Spiervezels  > spierbundel  > spier

Slide 17 - Diapositive

Werking van een spier

Slide 18 - Diapositive

Spieren in je arm
Armbuigspier (bicep): zit vast aan schouderblad en spaakbeen.

Armstrekspier (tricep): zit aan de achterkant van de bovenarm. Zit vast aan schouderblad en ellepijp

Biceps en triceps zijn antagonist: maken tegengestelde beweging mogelijk.

Slide 19 - Diapositive

Aan de slag...

Weektaak:
Maken opdrachten 1 t/m 12 (9 niet) van 2.3 


Klaar? Maken 13 t/m 19 van 2.3

Slide 20 - Diapositive

Deze les:
  • Wat weten we nog?
  • Uitleg over 2.3 deel 2
  • Opdrachten 

Slide 21 - Diapositive

Hoe heet het onderdeel waarmee een spier vastzit aan het bot?

Slide 22 - Question ouverte

Vul de onderdelen in op de juiste plek.
Spiervezel
Pees
Spierbundel
Spier

Slide 23 - Question de remorquage

Hoe heet de aangewezen spier?
A
Armstrekspier
B
Armbuigspier
C
Biceps
D
Triceps

Slide 24 - Quiz

Sleep naar de botten die je 
ziet op de röntgenfoto:
Spaakbeen
Opperarmbeen
Ellepijp



middenhands
beentjes



handwortel
beentjes
vingerkootjes

Slide 25 - Question de remorquage

Welke stoffen hebben je spieren nodig om samen te trekken?
A
koolstofdioxide en zuurstof
B
zuurstof en water
C
glucose en koolstofdioxide
D
zuurstof en glucose

Slide 26 - Quiz

Als je een spier samentrekt, wordt de spier....
A
korter en dikker
B
langer en dunner
C
korter en dunner
D
langer en dikker

Slide 27 - Quiz

Scharnier gewricht
Kogel gewricht
Eivormig gewricht
Kogel gewricht
Rol gewricht

Slide 28 - Question de remorquage

Je kunt glad spierweefsel bewust aansturen/bewegen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz

Aan het einde van de les kun je:
  • de drie verschillende soorten spierweefsel benoemen en uitleggen waar ze voorkomen.
  • het verschil tussen willekeurige en onwillekeurige spieren uitleggen .

Slide 30 - Diapositive

Hart
Het hart is een grote spier: bestaat uit hartspierweefsel.

Elke keer als je hartspier samentrekt, wordt het bloed de bloedvaten ingepompt.

Slide 31 - Diapositive

Andere soorten spieren
Spieren in je organen (zoals wand van slokdarm, maag en darmen):
  • Kringspieren: buis (bijv. slokdarm) wordt smaller bij samentrekken.
  • Lengtespieren: buis (bijv. slokdarm) wordt korter en breder bij samentrekken.

Slide 32 - Diapositive

Soorten spierweefsel
  • Welke spierweefsels zijn willekeurig? En welke onwillekeurig?
  • En waar komt glad spierweefsel voor?

Slide 33 - Diapositive

(On)willekeurige spieren
Willekeurige spieren: kun je bewust bewegen/samentrekken.
  • skeletspieren (dwarsgestreept spierweefsel)

Onwillekeurige spieren: kun je niet bewust bewegen/samentrekken. Deze bewegen automatisch, zonder dat je erover nadenkt.
  • hartspier (hartspierweefsel)
  • spieren in verteringsorganen (glad spierweefsel)

Slide 34 - Diapositive

Aan de slag

Weektaak voor:
13 t/m 19


Klaar? 
Oefenen op biologiepagina.nl met thema beweging.

Slide 35 - Diapositive