Les 2 Blokuur Reclame en Column

4.2 lezen
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

4.2 lezen

Slide 1 - Diapositive

Je leert over...
  • het verschil tussen ideële en commerciële reclame
  • het doel van reclame 

Slide 2 - Diapositive

Waar denk jij aan bij een column?

Slide 3 - Carte mentale

Wat is een column?
  • stukje in krant of tijdschrift (of gesproken op tv of radio) waarin de schrijver zijn mening geeft over een onderwerp
  • woord column = vorm van kolom  = ruimte die een krant reserveert voor het stukje
  • vaste plek in een krant of tijdschrift
  • sluit aan bij wat er in het dagelijks leven gebeurt
  • soms humoristisch, soms provocerend
  • altijd de persoonlijke kijk op de wereld van de columnist

Een columnist geeft een beschrijving van een gebeurtenis en maakt daarbij zijn eigen mening duidelijk. 

Een column moet een emotie bij de lezer losmaken, de lezer moet erom kunnen lachen, het stemt hem tot nadenken of maakt hem boos. 

Columns worden geschreven over een bepaald onderwerp: politiek, voetbal, showbizz, paardrijden, enz, enz. 

Slide 4 - Diapositive

Welke tekstdoelen ken je?
(Er zijn er 4) blz 259

Slide 5 - Question ouverte

doel van de schrijver (tekstdoel)
  1. Informeren
  2. Overtuigen
  3. Amuseren
  4. Activeren

Slide 6 - Diapositive

Wat is het tekstdoel van deze column?

Slide 7 - Carte mentale

Commerciële reclame:

Is bedoeld om je te verleiden tot een aankoop.
Ideële reclame:

Wil de mentaliteit en het gedrag van mensen beïnvloeden. ​


Slide 8 - Diapositive

Welk woord herken je in het woord 'ideële'? Wat zou ideële reclame dan zijn?

Slide 9 - Question ouverte

Reclame
  • eerst interesse wekken en dan overhalen tot actie
  • beeld is erg belangrijk! 

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Is dit een voorbeeld van commerciële of ideële reclame?
A
commerciële
B
ideële

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Vidéo

Wat wil men bereiken met deze reclame?

Slide 14 - Question ouverte

Is dit een voorbeeld van commerciële of ideële reclame?
A
commerciële
B
ideële

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Vidéo

Wat wil men met deze reclame bereiken?

Slide 17 - Question ouverte

Is dit een voorbeeld van commerciële of ideële reclame?
A
commerciële
B
ideële

Slide 18 - Quiz

Wat is het belangrijkste tekstdoel van een reclame?

Slide 19 - Question ouverte

Wat wil een maker van een reclame bereiken?

Slide 20 - Question ouverte

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Informeren
Activeren
Overtuigen
Amuseren

Slide 21 - Question de remorquage

Dit is een...
A
commerciële reclame
B
ideële reclame

Slide 22 - Quiz

Dit is een...
A
commerciële reclame
B
ideële reclame

Slide 23 - Quiz


A
Commerciële reclame
B
Ideële reclame

Slide 24 - Quiz


A
Ideële reclame
B
Commerciële reclame

Slide 25 - Quiz


A
Ideële reclame
B
commerciële reclame

Slide 26 - Quiz


A
Ideële reclame
B
commerciële reclame

Slide 27 - Quiz

Wat is sluikreclame?
A
stiekeme reclame
B
reclame die duur is
C
reclame voor sluik haar

Slide 28 - Quiz

Wat is een voorbeeld van sluikreclame?
A
Een inhaker van Bol.com op de relatiebreuk van Wes en Yolanthe
B
Een reclame in je Facebookoverzicht
C
Een bepaald merk frisdrank dat in beeld komt bij GTST
D
Een artikel in een tijdschrift over de voordelen van botox

Slide 29 - Quiz

Column
  • Regelmatig verschijnend kort stukje proza
  • vaste maker
  • krant, tijdschrift, youtube, radio, tv
  • inhoud moeilijk te typeren,
  • wel vaak vanuit persoonlijk naar politiek, maatschappelijk
  • mening schrijver is belangrijk
  • overtuigen of amuseren of beide!

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Vidéo

Column
- verschijnt met regelmaat
- kort stukje proza
- geschreven: in krant of tijdschrift (vaak op vaste plaats)
- gesproken: op internet, radio of tv
- meestal een vast auteur
- tekstdoel: overtuigen en amuseren 

Slide 32 - Diapositive


A
Dit is een column, want er zit humor en overdrijving in.
B
Dit is geen column, want het stuk bevat alleen feiten

Slide 33 - Quiz


A
Dit is een column, want het gaat over een bekend probleem.
B
Dit is geen column, want het stuk bevat alleen feiten.

Slide 34 - Quiz


A
Dit is een column, want er zit humor en overdrijving in.
B
Dit is geen column, want het stuk bevat alleen feiten

Slide 35 - Quiz


A
Dit is een column, want het gaat over een bekend probleem.
B
Dit is geen column, want het stuk bevat alleen feiten.

Slide 36 - Quiz

Stel jezelf tijdens het schrijven
de volgende vragen.
  • Is de column persoonlijk?
  • Bevat de column de mening van de schrijver?
  • Gaat de column over een herkenbaar probleem?
  • Is de column kritisch?
  • Is de column verrassend?
  • Bevat de column humor?
  • Zet de column je aan het denken?

Slide 37 - Diapositive

Structuur column:
Inleiding (1 alinea)
 Spannende binnenkomer
 Onderwerp noemen
 Mening geven

Kern (2 of meer alinea's)
 Argumenten bij de mening geven
 Per argument een nieuwe alinea

Slot  (1 alinea)
Afronden: goede uitsmijter / grapje en / of originele conclusie
Spannende binnenkomer
Heel belangrijk: de eerste zin!
Tip: begin gewoon met schrijven en als je de eerste versie af hebt, kijk je of er ergens een goede eerste zin in je tekst staat. Verplaats dan de zin naar het begin van je column en pas de rest van je tekst een beetje aan.

Vergeet de humor niet!

Slide 38 - Diapositive