Les7 U2

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Ga naar Lesson-up en type de PIN in.

Programme d'aujourd'hui

Répéter Apprendre 1-7
Répéter Pouvoir, kloktijden, bezittelijk voornaamwoord

Contrôler : 9a 9b

Répéter Apprendre 1,2 et 4

Apprendre 1-4. VWO

De nieuwe uitvoering staat klaar!

Répéter Apprendre 1,2 et 4

Oefenen met "pouvoir"

1.  het herkennen van de 2 tijden.

Oefenen met "pouvoir"

2. de vervoegingen

Pouvoir = kunnen.
Maak de volgende zin in het Frans

Ik kan zingen.

Pouvoir = kunnen.
Maak de volgende zin in het Frans

Ik kan een liedje zingen.

Pouvoir = kunnen.
Maak de volgende zin in het Frans

Ik kan een liedje zingen in het Frans.

Alors....

werkwoorden staan in het Frans altijd vlak bij elkaar.

Onderwerp + gezegde + eventueel 2e werkwoord + activiteit 

je

il

nous

ils

peux

peut

pouvons

peuvent

chanter

écouter

écrire

finir

une chanson

la radio

un texte

les devoirs

Maak 3 verschillende zinnen met pouvoir.
Varieer in je,tu,il/elle/on, nous, vous ils/elles
Zoek in jouw boek naar passende werkwoorden als activiteit.

les adjectifs et pronoms possessifs

www.kahoot.it

Welke kloktijd hoort bij welke klok?

Il est une heure

Il est une heure et quart

Il est deux heures moins le quart

Il est une heure et demie

Welke kloktijd hoort bij welke klok?

Il est midi.

Il est trois heures moins le quart

Il est quatre heures et quart

Il est midi et demi.

Welke beschrijving hoort bij welke kloktijd?

01h30

10h15

09h00

05h30

08h45

06h30

02h00

01h45

Il est une heure et demie

Il est dix heures et quart

Il est neuf heures

Il est cinq heures et demie

Il est deux heures moins le quart

Il est deux heures 

Il est six heures et demie

Il est neuf heures moins le quart

8. Welke beschrijving hoort bij welke kloktijd?

01h30

10h15

09h00

05h30

08h45

06h30

02h00

01h45

Il est une heure et demie

Il est dix heures et quart

Il est neuf heures

Il est cinq heures et demie

Il est deux heures moins le quart

Il est deux heures 

Il est six heures et demie

Il est neuf heures moins le quart

                                        Exercice

De digitale tijd als laatste item.

Bezittelijk voornaamwoord

Kenmerken:

In het Nederlands 1 vorm per persoon.

(mijn, jouw, zijn, haar, ons, julie, uw, hun)

In het Frans 3 per persoon.

Afhankelijk of het "bezit" mannelijk, vrouwelijk of meervoud is.

Kijk dus eerst naar het "bezit" en bepaal dan welke vorm je nodig hebt.

Waar moet je op letten als je het juiste bezittelijk voornaamwoord wilt gebruiken?

1. Kijk of de eigenaar mannelijk (enk of mv) of vrouwelijk (enk of mv) is.
2. Kijk of het bezit mannelijk (enk of mv) of vrouwelijk (enk of mv) is.

ta

mes

ses

ma

ons/ onze

uw / jullie

hun

mon

sa

tes

son

mijn

jouw

zijn / haar

notre

leur

vos

votre

Vertaal:
Haar broer heeft een vriendin.

Zijn vriendin is aardig.

Wat is bijzonder bij vrouwelijke woorden die met een klinker of een "h" beginnen in combinatie met een bezittelijk voornaamwoord?
Geef 2 correcte voorbeelden.

Bezittelijk voornaamwoord.

Bekijk page 64 en 2.5 Grammaire II 

Maak vervolgens 16a

Luister naar gesprekken van 16b

Exercice 16c: Kijk naar het "bezit" en bepaal welke bezittelijk voornaamwoord je nodig hebt.

Libérée

Au travail

Les devoirs

Herhalen Apprendre 1-5

Herhalen bezittelijk voornaamwoord

Pouvoir

afmaken en 16

C'est la fin