Inleiding recht P1 - H4

Hoofdstuk 4 De bronnen van het recht
Leerdoelen van dit hoofdstuk:​

- Je kunt de vijf rechtsbronnen opsommen.​
- Je kunt uitleggen waarom de wet de belangrijkste rechtsbron is.​
- Je kunt in een eenvoudige situatie herkennen welke rechtsbron van toepassing is.​
- Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met geschreven en ongeschreven recht.​
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
RechtMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 180 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 4 De bronnen van het recht
Leerdoelen van dit hoofdstuk:​

- Je kunt de vijf rechtsbronnen opsommen.​
- Je kunt uitleggen waarom de wet de belangrijkste rechtsbron is.​
- Je kunt in een eenvoudige situatie herkennen welke rechtsbron van toepassing is.​
- Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met geschreven en ongeschreven recht.​

Slide 1 - Diapositive

Inleiding
De bronnen van het recht (of: rechtsbronnen) zijn de vindplaatsen van het recht. Wij kunnen vijf rechtsbronnen onderscheiden, namelijk:​

De wet​
De jurisprudentie​
Internationale verdragen​
Europese wetgeving​
Het gewoonterecht

Slide 2 - Diapositive

1. De wet
De wet is de belangrijkste bron van het recht in Nederland.​

Het overgrote deel van het recht in Nederland staat namelijk in een wet. Als je op zoek bent naar een rechtsregel of naar de
oplossing voor een probleem, kun je het best beginnen
met het zoeken in de wet.

Slide 3 - Diapositive

De wettenbundel
Wettenbundels zijn dikke (en zware) boeken waarin
een deel van alle wetten die in Nederland gelden
staan. De samensteller van de wettenbundel (de
uitgever) bepaalt zelf welke wetten hij opneemt in
de bundel.
Een wettenbundel is dus een beperkte
selectie van deze rechtsbron. 

Slide 4 - Diapositive

Overheid.nl
Op https://www.overheid.nl/beleid-en-regelgeving kun je alle wetten vinden die in Nederland geldig zijn. Eventuele wetswijzigingen en nieuwe wetten worden direct opgenomen op het moment dat ze geldig zijn.

Kijk eens op: https://wetten.overheid.nl/zoeken  

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

De makers
De overheidsorganen met een wetgevende taak maken de wetgeving. Denk aan de regering en de Staten-Generaal, de Provinciale Staten, de gemeenteraad en ministers.​

Iedere soort wetgeving heeft een eigen naam, zodat direct duidelijk is welk orgaan van de overheid de wet heeft gemaakt.

Slide 7 - Diapositive

Verschillende wetten

Slide 8 - Diapositive

Wet is geschreven recht
Een belangrijk kenmerk van de wet als rechtsbron is dat de rechtsregels die in wetgeving zijn opgeschreven, behoren tot het geschreven recht.

Slide 9 - Diapositive

2. Jurisprudentie
De verzameling van alle rechterlijke uitspraken heet jurisprudentie.

Jurisprudentie is een bron van het recht.




De jurisprudentie is een ongeschreven rechtsbron, omdat je deze niet in de wet kunt terugvinden.  



Slide 10 - Diapositive

Wat denk jij: Waarom is jurisprudentie een rechtsbron?

Slide 11 - Question ouverte

Waarom jurisprudentie?
De betekenis van wetten en wetsartikelen is lang niet altijd direct duidelijk. Als de wet onduidelijk is of personen zijn het niet eens over hoe de wet moet worden uitgelegd, dan kan de rechter dit oplossen (vb. art. 4 lid 2 boek 1 BW over de voornaam).

Door een beslissing te nemen over de uitleg van de wet voegt de rechter iets toe. Het is na de uitspraak van de rechter iets meer duidelijk wat er wordt bedoeld. Andere rechters gebruiken deze uitleg ook.​

Jurisprudentie kun je opzoeken op www.rechtspraak.nl

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

3. Internationale verdragen
Nederland sluit per jaar ongeveer honderd nieuwe verdragen. Internationale verdragen zijn afspraken tussen twee of meer landen. Denk aan afspraken over waar de grenzen lopen tussen de landen of aan handelsafspraken. ​

Afspraken uit verdragen hebben invloed op het recht in een land. In Nederland gelden die afspraken uit verdragen meteen ook voor burgers, bedrijven en overheden. Dit staat in artikel 93 van de Grondwet. De inhoud van internationale verdragen maken zo direct deel uit van het geschreven recht.

Slide 14 - Diapositive

Mensenrechten
Mensenrechten zijn rechten waarop iedereen aanspraak kan maken vanwege het mens-zijn. Dit ongeacht nationaliteit, politieke of religieuze overtuiging, geslacht, seksuele geaardheid, ras, wettelijke status of andere kenmerken. Als mens heb je recht op een eerlijk proces, het recht op vrijheid van meningsuiting, het recht op arbeid, het recht op behoorlijke arbeidsomstandigheden en het recht op onderwijs.​

Deze rechten behoren tot het recht in Nederland
 

Slide 15 - Diapositive

UVRM en EVRM
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) en het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) zijn twee belangrijke internationale verdragen over de rechten van mensen.

Zie video op de volgende slide. 

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Mensenrechten
Het is de taak van de overheid om te zorgen dat de mensenrechten worden gerespecteerd. Dat betekent dat er regels moeten zijn over hoelang iemand mag werken zonder pauze en welke bijdrage in de kosten je krijgt als je naar school gaat.​

Slide 18 - Diapositive

4. Europese wetgeving
Nederland is lid van de Europese Unie (EU). De EU is gebaseerd op een internationaal verdrag, het EU-verdrag. In de EU werken landen samen aan een economisch en politiek sterk Europa. Bij deze samenwerking gebruiken de landen wetgeving. De Europese instellingen maken deze Europese wetgeving. De landen en hun inwoners zijn gebonden aan deze Europese regels.​

Ongeveer de helft van het recht dat in Nederland geldt, komt van de EU. Het meeste EU-recht is geschreven recht.

Slide 19 - Diapositive

Verordeningen en richtlijnen
De instellingen van de EU kunnen twee soorten wetgeving maken:​

- Europese verordeningen​
- Europese richtlijnen

Slide 20 - Diapositive

Europese verordeningen
In de eerste plaats zijn er Europese verordeningen. Een Europese verordening werkt direct in alle lidstaten, ook in Nederland. Alle lidstaten van de EU en alle inwoners van de EU moeten zich houden aan een verordening, artikel 93 van de Grondwet.​

Verordeningen gaan vaak over heel specifieke onderwerpen. Denk aan de manier waarop Europese politieke partijen aan geld kunnen (mogen) komen of aan douanetarieven die in de hele EU gelden.

Slide 21 - Diapositive

Europese richtlijnen
Een Europese richtlijn is minder dwingend dan een Europese verordening. De inhoud van de richtlijn moet eerst opgenomen worden in de nationale wetgeving voordat het een rechtsbron van het land kan zijn. In de richtlijn staat voor welke datum het land dat moet hebben gedaan.​

De inhoud van een Europese richtlijn werkt dus niet direct door in de lidstaat zoals een Europese verordening. Je zou kunnen zeggen dat een Europese richtlijn een opdracht is van de EU om de nationale wetgeving aan te passen aan de Europese wetgeving.

Slide 22 - Diapositive

Gewoonterecht
Gewoonterecht gaat over een gewoonte of een gebruik dat recht is geworden op grond van de volgende voorwaarden:​

  1. onafgebroken en sinds lange tijd als regel gebruikt,
  2. vaak is herhaald en
  3. in het algemeen door de samenleving als regel wordt geaccepteerd.

Slide 23 - Diapositive

Het vertrouwensbeginsel
Een voorbeeld van gewoonterecht is het vertrouwensbeginsel in het staatsrecht.

Als het parlement geen vertrouwen (meer)
heeft in een minister, moet hij zijn ontslag
aanbieden. Deze regel is niet vastgelegd in
een wet, maar is het gevolg van de ongeschreven machtsverhouding tussen (een lid van) de regering en het parlement.

Slide 24 - Diapositive