unit 5.4 class 2a/2b

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

unit 5.4 

class 2a/2b

Plan

• uitleg present perfect
• 40 maken
• uitleg woordvolgorde
•  44 maken
• hw: 37,38,39, 41, 43 en 45

present perfect

Hoe zat het ook alweer?

je gebruikt het als iets gebeurt is maar niet belangrijk is wanneer en nog steeds bezig kunnen zijn. 

Voorbeeld: I have learned English. 

Present perfect maken

stap 1: Have/has 

Stap 2  ww 

Stap 3:  +ed

voorbeeld: I have learned English.

Present perfect: Ontkennend en vragend. 

Ontkennend (-) --> I have not (haven't) learned English.

Vragend (?) -->  Have I learned English?. 

Je maakt de present perfect door:__________________ te gebruiken.

1. am/are/is+ww+ing
2. have/has+ww+ed
3. ww+s
4. am/are/is+ww+s

I________ the guitar. (play)

1. have played
2. am playing
3. has played
4. are playing

She_________ at me. (scream)

1. is screaming
2. have screamed
3. are screaming
4. has screamed

Present perfect (ontkenned) maak je door:______________ te gebruiken.

1. have/has+not+ww+ed
2. am/are/is+ing
3. have/has+ww+ed
4. am/are/is+not+ing

Maak de volgende zin vragend:
______ ___ learned English?

1. am I
2. have I
3. has I
4. are I

opdracht: 40 op pagina 35.

woordvolgorde: bijwoorden

Wat zijn bijwoorden?

=Bijwooden zijn woorden die meestal aangeven hoe VAAK iets gebeurt. 

Voorbeelden: always/never/usually/sometimes.

plaats van het bijwoord

Bijwoorden staan meestal VOOR het werkwoord. 

vb: School starts at 8.30--> school ALWAYS starts at 8.30

Bijwoorden staan meestal NA am/are/is/was/were.

vb: His jokes are boring--> his jokes are SOMETIMES boring.

Bijwoorden staan meestal NA have/has.

vb: I have seen this--> I have NEVER seen this. 

zet het bijwoord op de juiste plaats in de volgende zin:
I __________ breakfast (eat).

1. eat never
2. -
3. never eat
4. -

zet het bijwoord op de juiste plaats in de volgende zin:
She___________ the prettiest girl.

1. always is
2. is always
3. are always
4. am always

zet het bijwoord op de juiste plaats in de volgende zin:
He_________ traveled before.

1. never has
2. has not
3. is never
4. has never

opdracht: 44 pagina 38

maak de volgende opdrachten

37,38,39, 41, 43 en 45

Niet af? --> Huiswerk!