Quiz alle doelgroepen Ontwikkelingspsychologie

QUIZ TIME
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

QUIZ TIME

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel ontwikkelingsfasen kent de mens?
A
9
B
7
C
8
D
10

Slide 2 - Quiz

Baby
Peuter
Kleuter
Schoolkind
Puber
Adolescent
Volwassenen
Ouderen 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is er WAAR over de ontwikkeling van de motoriek?
A
De grove motoriek ontwikkelt zich eerder dan de fijne motoriek
B
De fijne motoriek ontwikkelt zich eerder dan de grove motoriek
C
Alle kinderen ontwikkelen zich op het gebied van motoriek even snel
D
Grove motoriek gaat om bewegingen van de handen en vingers

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is grove motoriek?
A
tekenen
B
Veters strikken
C
rennen
D
knippen

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welk ontwikkelingsaspect hoort empathie?
A
Lichamelijk
B
Cognitief
C
Sociaal - emotioneel
D
Persoonlijk

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat hoort niet bij empathisch vermogen?
A
Inleven in anderen
B
begrijpen hoe een ander zich voelt
C
bewust zijn van eigen gedrag
D
elkaar met rust laten

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is GEEN voorwaarde voor veilige hechting?
A
Beperkt aantal opvoeders
B
Sprake van responsief gedrag
C
Voorspelbaar reageren
D
Borstvoeding geven

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tim (4) is net gestart op de basisschool. Het valt op dat Tim zich langzamer ontwikkeld dan leeftijdsgenootjes, uit gesprek met de ouders blijkt dat zij in een vechtscheiding liggen.

Mogelijk is de vechtscheiding een factor die de ontwikkeling momenteel bepaald. Welk soort factor is dit?
A
Interne factor
B
Zelfbepaling
C
Externe factor

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

VANAF WELKE LEEFTIJD GAAT DE HERSENFUNCTIE ACHTERUIT?​
A
35 jaar
B
40 jaar
C
45 jaar
D
30 jaar

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke 4 opvoedstijlen hebben we besproken?

A
De autoritatieve opvoedstijl Toegeeflijke opvoedstijl Autoritaire opvoedstijl De verwaarlozende of laissez-faire opvoedstijl
B
De communicatie opvoedstijl Toegeeflijke opvoedstijl Autoritaire opvoedstijl De verwaarlozende of laissez-faire opvoedstijl
C
De autoritatieve opvoedstijl Toegeeflijke opvoedstijl Strenge opvoedstijl De onverschillige of laissez-faire opvoedstijl
D
De autoritatieve opvoedstijl Zelfredzame opvoedstijl Autoritaire opvoedstijl De onverschillige of laissez-faire opvoedstijl

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke leeftijd hoort bij de puber?
A
12-17
B
10-16
C
13-18
D
11-17

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke opvoedstijl past de volgende uitspraak?
Kind leert niets
Gevoel kind: eenzaam, in de steek gelaten en niet geliefd
A
De autoritatieve opvoedstijl
B
Toegeeflijke opvoedstijl
C
Autoritaire opvoedstijl
D
Laissez-faire opvoedstijl

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe komt het dat pubers soms gevaarlijke/grens overschrijdende dingen doen
A
Redeneren nog vanuit zichzelf
B
Kunnen risico lastig inschatten
C
Groepsdruk
D
Zowel A, B als C

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions