Oefenen met luchtdruk - wind- passaten en moessons
evenaar
30 o NB
60 o NB
90 o NB
30 o ZB
60 o ZB
90 o ZB
H
L
H
H
H
L
L
1 / 34
suivant
Slide 1: Question de remorquage
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
Éléments de cette leçon
evenaar
30 o NB
60 o NB
90 o NB
30 o ZB
60 o ZB
90 o ZB
H
L
H
H
H
L
L
Slide 1 - Question de remorquage
Wind zonder coriolis effect
H
H
H
H
H
L
L
L
L
L
L
H
Wind MET coriolis effect
MET coriolis effect
zonder coriolis effect
MET coriolis effect
Slide 2 - Question de remorquage
Luchtcirculatie N-Afrika in:
Luchtcirculatie N-Afrika in:
H
L
H
L
L
L
ITCZ
ITCZ
juli
januari
juli
januari
Slide 3 - Question de remorquage
Slide 4 - Diapositive
Als de aardas recht zou staan, zouden de seizoenen verdwijnen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quiz
Over het algemeen verwarmt de zon het water minder snel dan het land.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quiz
Door de hoge zonnestand wordt het aardoppervlak in de tropen sterk verwarmd. De lucht zal dalen, condenseren en dit zal tot regen leiden.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quiz
Leg uit waarom het in de tropen nooit droog is
Slide 8 - Question ouverte
Leg uit waarom het in de Sahara nooit regent
Slide 9 - Question ouverte
In Nederland waait de wind vaak uit het zuidwesten. Verklaar dit aan de hand van de mondiale luchtcirculatie en het corioliseffect
Slide 10 - Question ouverte
Hoe zou het klimaat in Nederland zijn zonder de atmosferische circulatie: warmer of kouder? Leg uit
Slide 11 - Question ouverte
Wat is een moesson?
Slide 12 - Question ouverte
Leg uit waarom een moesson in India in juli zoveel regen kan veroorzaken?
Slide 13 - Question ouverte
Wat is de relatie tussen Lage Luchtdruk en ITCZ?
Slide 14 - Question ouverte
Welke term hoort er niet bij: Lagedrukgebied, ITCZ, Passaat, Atmosferische luchtcirculatie, Moesson
A
ITCZ
B
Passaat
C
Atmosferische luchtcirculatie
D
Moesson
Slide 15 - Quiz
De intertropischeconvergentiezone (ITCZ) is altijd een
A
Maximum
B
Minimum
Slide 16 - Quiz
Wind waait altijd naar
A
de evenaar
B
naar het ITCZ= lage druk
C
naar het hoge druk gebied
D
naar het ITCZ= hoge druk
Slide 17 - Quiz
In de maand juli ligt de ITCZ op het
A
Noordelijk halfrond
B
Zuidelijk halfrond
Slide 18 - Quiz
Het ITCZ bereikt op het noordelijk halfrond een hogere breedte?
A
juist
B
onjuist
Slide 19 - Quiz
De ITCZ ligt in januari op het ..... halfrond
A
Zuidelijk
B
Oostelijk
C
Westelijk
D
Noordelijk
Slide 20 - Quiz
Waarom is de ITCZ zo belangrijk voor de landen rond de evenaar?
Slide 21 - Question ouverte
Maak de juiste combinaties door ze naar elkaar te slepen
rondom evenaar
keerkringen
gematigde breedten
Noord- en Zuidpool
ITCZ
Warm hogedrukgebied
instabiele lagedruk-gebieden
koud hogedruk-gebied
Slide 22 - Question de remorquage
Wat is de reden dat de ITCZ boven het land een grotere verschuiving laat zien dan boven de oceaan?
Slide 23 - Question ouverte
Een moesson verandert van richting doordat
A
hij het tussen de keerkringen schuivende ITCZ volgt
B
de draaiing van de aarde elk half jaar wisselt
C
de winden soms naar lage en soms naar hoge drukgebieden stromen
Slide 24 - Quiz
Lage druk
Noordoost passaat
Zuidoost passaat
Hoge druk
Stijgende lucht
Daalende lucht
Lucht vochtig en warm
Lucht droog en koud
Lucht warmt op
Lucht droog en warm
Hoge instraling
Verdamping
Condensering
ITCZ
Slide 25 - Question de remorquage
Hoe verschuift de ITCZ tussen april en september?
A
Meer naar het zuidelijk halfrond, daar is het dan het warmst.
B
Meer naar het zuidelijk halfrond, daar is het dan het koudst
C
Meer naar het noordelijk halfrond, daar is het dan het warmst.
D
Meer naar het noordelijk halfrond, daar is het dan het koudst.
Slide 26 - Quiz
Columbus zeilde met zijn reizen niet met een rechte over de Atlantische Oceaan. Waarom voer Columbus op de HEENreis eerst naar het zuidwesten? Gebruik de atlas voor deze opgave. Geef aan welke kaart je hebt gebruikt
Slide 27 - Question ouverte
Hoe luidt de wet van Buys Ballot?
Slide 28 - Question ouverte
Als de aardas recht zou staan, verdwijnt de luchtcirculatie.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 29 - Quiz
Op Sulawesi valt veel neerslag. Geef twee oorzaken voor de vele neerslag (gebruik de online atlas)
Slide 30 - Question ouverte
Gebruik atlaskaart 160A. In de periode mei tot en met september overheerst in het zuiden van Sulawesi een andere windrichting dan in het noorden. Beschrijf hoe dit verschil in windrichting in die periode ontstaat.
Slide 31 - Question ouverte
Gebruik atlaskaart 160A en kaartblad 158-159. In de plaats Makassar, in het zuiden van Sulawesi, valt in januari veel neerslag. Welke combinatie van twee factoren zorgt in januari voor veel neerslag in Makassar?
Slide 32 - Question ouverte
Je hebt alle vragen gemaakt. Scrol nu terug en schrijf hieronder welke vraag/vragen je niet begreep
Slide 33 - Question ouverte
Hoe beoordeel je jezelf als het gaat over het opletten in de klas en tijdens de online lessen? Is je werkhouding goed? Let je op, doe je mee, maak je huiswerk etc. Wees eerlijk!