donderdag 22 april 2021

• NT2
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Woordenschat

Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema Straatcultuur.

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

de boete

• een straf is ddat je geld moet betalen
• Ander woord: de bon
• Ander woord: de bekeuring

• Zin: Mevrouw Astrid heeft te hard gereden. Nu heeft zij een boete gekregen van de politie.

afblijven

• iets niet aanraken;
• Het is een scheidbaar werkwoord: AFblijven;
• Gebiedende wijs: Blijf af!

• Zin: Ik wil dat je van mijn mobiel afblijft. Ik heb al zo vaak gezegd dat je er van af moet blijven!
  

uitdelen

• iets geven aan een groep mensen;
• iets geven aan een ander persoon;
• het is een scheidbaar werkwoord: UITdelen

• zin: Op mijn verjaardag deel ik allemaal lekker eten uit aan de klas.
  

opvrolijken

• iemand blij maken;
• Het is een scheidbaar werkwoord: OPvrolijken;
• Een gebeurtenis, ervaring, een persoon kan jou opvrolijken.

• Zin: Het vrolijkt mij altijd op als de leerlingen blij op school komen!
• Zin: de clown vrolijkt de kinderen op.

zuinig

• 1: niet veel geld uitgeven;
• 2: voorzichtig zijn met bijvoorbeeld jouw spullen
• 3: niet te veel gebruiken, zoals water

• Zin 1: Die man is echt zuinig. Hij koopt nooit iets in een winkel.
  
• Zin 2: Je moet zuinig zijn op je mobiel. Deze mag niet kapot gaan.

In welke zin wordt het goede voorbeeld gegeven van het woord:
zuinig

1. Ik koop altijd veel nieuwe kleding in de winkel. Dit komt omdat mijn kleding altijd snel kapot gaat.
2. Ik hoef bijna nooit nieuwe kleding te kopen. Mijn kleding blijft lang mooi.
3. Ik koop niet vaak nieuwe kleding. Dat komt omdat ik niet veel geld heb.
4. Ik heb veel kleding. Mijn moeder koopt de kleding altijd voor mij.

Waar kan je geen boete voor krijgen?

1. 
2. 
3. 
4. 

Wat betekent:
uitdelen

1. iets voor jezelf houden
2. iets kopen in een winkel
3. iemand aardig vinden
4. iets aan anderen geven

Wat betekent (in je eigen woorden, niet de woorden van de docent of Google gebruiken!):
opvrolijken

Schrijf iets waar anderen mensen van moeten afblijven:

Opdracht: welk woord hoort in de zin?

Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Hij.........mij altijd......... en maakt me weer blij.

Ik stopte niet op tijd voor het rode stoplicht. De politie reed achter mij en gaf mij een.........

Wil je daar van............? Dat is van mij!

Die mevrouw is echt.........op haar spullen. Ze doet er voorzichtig mee.

Die winkel.........gratis spullen............ Ik ga er nu naartoe!

Maak zinnen met de woorden. De regels:
- denk aan de leestekens en hoofdletters;
- je schrijft minimaal 3 zinnen

De woorden: zuinig, opvrolijken, uitdelen, afblijven, de boete

Grammatica

Vandaag werken we met de hulpwerkwoorden (modale werkwoorden)

• je weet wat de modale werkwoorden zijn
• je weet wat de verschillende betekenis is;
• je kan de modale werkwoorden toepassen.

De modale werkwoorden 

Modale werkwoorden worden gebruikt om een gevoel uit te drukken. In een zin met een modaal werkwoord staat bijna altijd nog een ander werkwoord

Mogen

Kunnen

Willen

Moeten

Mogen

• toestemming hebben (Je mag naar de bioscoop)
• nodig zijn; (Je mag wel oppassen dat je niet gewond raakt)
• houden van; (Ik mag hem graag)
• kunnen; (Je mag erop rekenen)
• een mogelijkheid 

kunnen

• in staat zijn tot iets (Kun jij voetbal spelen?)
• in de gelegenheid zijn (Ik kan zaterdag niet.)
• een verzoek doen (Kunt u mij vertellen hoe laat het is?)
• een mogelijkheid (Hij kan het toch vergeten zijn? 

Moeten

• verplicht zijn (Ik moet mijn huiswerk nog maken.)
• noodzakelijk zijn (Die plant moet veel water hebben.)
• advies (Je moet niet zoveel gamen!)
• willen, wensen (Moet je een kopje thee?)
• een vermoeden (Hij moet wel heel slim zijn!)
• onvermijdelijk zijn (Dit moest wel een keer fout gaan.) 

Vervoeging werkwoord:

kunnen

Werkbladen

Je maakt de twee werkbladen. 

Daarna bespreken we de antwoorden.

Quizlet

Oefenen met de woorden van thema 20 Straatcultuur

Link

Luisteren/lezen

Je gaat een video bekijken van bejaarde mensen die straattaal leren.

Kijk eerst de hele video. Daarna de korte filmpjes en maak dan de vragen.

0

Wat betekent:
Doekoe

Welke stad wordt bedoeld met Agga?

1. Den Helder
2. Den Bosch
3. Den Haag
4. Amsterdam

Wat is straattaal voor bril?

Maak een zin met het woord:
Brakka

Grammatica - herhaling

Weet je het nog?

• Maak de zin af;
• Welk voltooid deelwoord kan je invullen, zodat het een goede zin wordt?

Zij heeft een uur........

Je hebt goed.....................

Hij heeft niet veel.............

Ik heb je een e-mail..............

Ik heb gisteren..............

Grammatica

•  Zet de woorden op de goede plek.
• Waar komt het voltooid deelwoord?

gepakt-hij-heeft-een-yoghurt-pak

1. Hij heeft gepakt een yoghurt pak.
2. Gepakt heeft hij een pak yoghurt.
3. Hij heeft een pak yoghurt gepakt.
4. Een pak yoghurt heeft gepakt hij.

hebben-samen-gepraat-wij-veel

1. Veel wij hebben samen gepraat.
2. Samen hebben wij veel gepraat.
3. Hebben gepraat wij veel samen?
4. Wij hebben samen veel gepraat.

gehoord-heb-het-nieuws-ik-goede

1. Het goede nieuws heb gehoord ik.
2. Ik heb het goede nieuws gehoord.
3. Heb ik gehoord het goede nieuws?
4. Ik het goede nieuws heb gehoord.

patat-hebben-wij-gehaald-gisteren

ik-gekookt-voor-heb-familie-mijn-eten

docent-gepraat-met-ik-heb-mijn