Beweging en Snelheid

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je toepassen

•  de snelheid-tijd diagram 
• eenparige versnelde beweging, vertraagde beweging,
• versnelling, vertraging,  gravitatie versnelling
• vrije val, 
•  oppervlakte methode en verplaatsing met gemiddelde snelheid begrijpen en toepassen.
  

Leerdoel 

Aan het einde van de les kun je toepassen: 

• plaats-tijd diagram : snelheid op een tijdstip met de raaklijnmethode,
  
• gemiddelde snelheid, snijlijn, 
• verplaatsing met de oppervlakte methode 
• verplaatsing met gemiddelde snelheid 

Snelheid-Tijd Diagram van een beweging

Een snelheid-tijd diagram toont hoe de snelheid van een object verandert over een bepaalde periode.

Eenparige versnelde beweging

Eenparige versnelde beweging is wanneer een object met constante versnelling  beweegt.

Plaats-Tijd Diagram

Een plaats-tijd diagram toont de verandering in positie van een object over een bepaalde periode.

Versnelling

Versnelling is de snelheidsverandering per eenheid van tijd. Het wordt gemeten in meter per seconde kwadraat (m/s²).

Vertraagde beweging

Vertraagde beweging is wanneer een object langzamer wordt in zijn beweging.

Gemiddelde snelheid

Gemiddelde snelheid is de totale afgelegde afstand gedeeld door de totale tijd.

Snelheid op een tijdstip

De snelheid op een bepaald tijdstip is de helling van de raaklijn aan het plaats-tijd diagram op dat tijdstip.

Beweging, Snelheid, versnelling

de snelheid-tijd diagram  

a=​Δt​​Δv​​

​s​2​​​​m​​

(v,t)

Δv=v​eind​​−v​begin​​

Δt=t​eind​​−t​begin​​

Vrije val

                diagram van de gravitatieversnelling   

g=​Δt​​Δv​​=9,81

​s​2​​​​m​​

(v,t)

a=const

F​luchtwrijving​​=0N

Vertragen, vertraging

                diagram  met 

de negatieve helling 

(v,t)

Snelheid op tijdstip

De raaklijnmethode:

• Teken op dat tijdstip de raaklijn op de grafiek
  
• Bepaal de stelheid van de raaklijn. 

Gemiddelde snelheid 

Sniljinmethode 

         tussen 0 en 2 s

          tussen 0 en 4s?

v​gem​​

v​gem​​

De oppervlakte methode

Gemiddelde snelheid bepalen  (v,t) diagram

. 

v​gem​​=​2​​(v​eind​​+v​begin​​)​​

opdracht 13, blz 74 

een beweging analyseren

blz 74, opdr 13
Bepaal de snelheid op tijdstip t=1s.

1. v = 5 m/s
2. v= 4 m/s
3. v = m
4. s = 0

blz 74, opdr 13
Bepaal de afstand tussen 0 en 2 seconde.

1. s= 8 m
2. s= 4 m
3. s = 2 m
4. s = 0

blz 74, opdr 13
Bepaal de afstand tussen 2 en 5 seconde.

1. s= 5m
2. s= 30 m
3. s = 21 m
4. s = 12

blz 74, opdr 13
Bepaal de verasnelling tussen 2 en 5 seconde.

1. a = 0 m/s^2
2. a= 3,33 m/s^2
3. s = 2 m/s^2
4. s = 2,5 m/s^2

opdracht 1 4, blz 75 

een beweging analyseren

blz 75, opdr 14
Op welke hoogte is de vuurpijl afgeschoten?

1. h = 0 m
2. h = 1,2 m
3. h = 6 m
4. h = 4,5 m

blz 75, opdr 14
Bepaal de beginsnelheid met de raaklijn op tijdstip nul seconde.

1. v = 0,5 m/s
2. v= 0,6 m/s
3. v = 1,7 m/s
4. v = 0 m/s

blz 75, opdr 14
Bepaal de gemiddelde snelheid tussen 0 en 7 seconde.

1. v = 0,33 m/s
2. v= 0,66 m/s
3. v = 0,64 m/s
4. v = 0 m/s

Uitwerking

t = tussen 1 en 6 seconde

Opdracht 15 

Analyse van de beweging:

Opdracht 16 

Analyse van de beweging:

Opdracht 17 

Analyse van de beweging:

Opdracht 18 

Analyse van de beweging:

Snelheid-Tijd Diagram van een gemengde beweging analyseren

Snijlijn methode 

Raaklijn methode 

Afgeleide bepalen (differentiëren) 

v​gem​​

v=​Δt​​Δx​​→v=​dt​​dx​​

Eenparige versnelde beweging van een combi beweging

Eenparige versnelde beweging is wanneer een object met constante versnelling 

beweegt.

a≠const

Raaklijn in een (v,t) diagram

• combi beweging

• raaklijn is a op 

een tijdstip

 

a≠const

a=​Δt​​Δv​​→​dt​​dv​​

Gemiddelde snelheid  (v,t) diagram

• combi beweging

• gemiddelde snelhied

 

a≠const

v​gem​​=opp1−opp2

Aan de slag:

Vragen stellen

Opdrachten 20 t/m 25 maken 

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.