Leenstelsel

Waar denk je aan bij "Middeleeuwen"?
1 / 10
suivant
Slide 1: Carte mentale
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Waar denk je aan bij "Middeleeuwen"?

Slide 1 - Carte mentale

Wie is Karel de Grote?
  •  Frankisch Rijk  --> Germaanste stammen
  • Grote heersers

Moeilijkheden: 
  1. Geen (goede) communicatie
  2. Geen wegen
  3. Landbouw stedelijke samenleving was verdwenen

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Hoe bestuur je een groot rijk?
Er werd gebruikt gemaakt van het leenstelsel. Dit wordt ook wel het feodalisme genoemd.

"Bestuursysteem met leenheren, leenmannen en achterleenmannen." 

Slide 4 - Diapositive

Waarom ontstond het feodalisme?
A
Het besturen van een groot rijk ging moeilijk door slechte wegen en slechte communicatie.
B
Leenmannen wilden toch al macht hebben, dus was het feodalisme een mooie oplossing.
C
Karel de Grote was niet goed genoeg om een groot rijk in zijn eentje te besturen
D
Karel de Grote gunde anderen ook een stukje macht.

Slide 5 - Quiz

Wat is dit dan?
  • Karel was het hoofd van het rijk = leenheer
  • Het rijk werd bestuurd door hertogen en graven (edelmannen) = leenmannen/vazal
  • Boeren en arbeiders = achterleenmannen

Slide 6 - Diapositive

De koning was in het leenstelsel de ...
A
Leenheer
B
Leenman
C
Achterleenman
D
vazal

Slide 7 - Quiz

Het leenstelsel
Leenmannenkrijgen een stuk grond in beheer. 

Dit besturen de leenmannen en hier worden inkomsten uitgehaald.
De leenmannen zorgen voor orde en veiligheid. 

Er wordt trouw beloofd en er worden militairen geleverd. 

Slide 8 - Diapositive

Het voordeel van het feodalisme is dat...
A
Dat de koning nu een groot land kan besturen
B
Dat de koning een groot leger heeft
C
Dat de koning geen geld nodig heeft
D
Dat de koning nu heel rijk wordt

Slide 9 - Quiz

Het nadeel van het feodalisme is dat....
A
de koning zijn geleende land niet meer terugkrijgt
B
de koning een deel van zijn macht weggeeft
C
de koning heel arm wordt
D
zijn ambtenaren moet ontslaan

Slide 10 - Quiz