§3.2 Het christendom wordt belangrijker

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo lwoo, mavo
• Leerjaar 1

Programma:

Toets nabespreken (+/- 15 min)

Uitleg + aantekeningen §3.2

Opdrachten maken

Lesdoelen controleren

§3.2 Het christendom wordt belangrijker

Lesdoelen

Je kunt uitleggen hoe monniken het christendom verder verspreidden in Europa.

Je kunt met voorbeelden laten zien dat het christendom belangrijk was voor mensen in de middeleeuwen

Je kunt de drie standen in de middeleeuwse samenleving en hun taken benoemen.

Het christendom:

1) Eerst verboden in het Romeinse Rijk, later verplicht. 

2) Verspreidde zich rap door heel het Romeinse Rijk door het goede wegennetwerk en de handel.

3) Vooral slaven en arme mensen in steden bekeerden zich in het begin.

Aantekeningen:

In een deel van Europa was de bevolking al in de tijd van de Romeinen christelijk geworden, maar nog niet iedereen.

Germanen geloofden in Donar, de god van de donder en het weer, en in Freya, de godin van de vruchtbaarheid. Dat waren natuurgoden. De mensen vereerden ook stenen, heilige bomen en waterbronnen.

Christenen vonden dat verkeerd en wilden hen bekeren tot het christendom. Christenen noemden deze mensen heidenen: mensen die geloofden in natuurgoden en -krachten.

Aantekeningen:

In de 7e en 8e eeuw kwamen monniken, zoals Bonifatius en Willibrord, naar het huidige Nederland. Zij stichtten hier kloosters. In zo’n klooster leefden monniken (mannen) of nonnen (vrouwen).

Sommige monniken probeerden mensen te bekeren. De mensen die dat deden, heten missionarissen.

 Ze reisden door de gebieden van de Germanen en vertelden over Jezus. Ook vernielden ze Germaanse heiligdommen en hakten ze hun heilige bomen om. Ze wilden ze laten zien dat de Germaanse goden niet bestonden. De missionarissen kregen hulp en bescherming van koningen.

Samen lezen:

Blz. 140, invloed op het dagelijks leven.

Invloed op het dagelijks leven:

- Kinderen werden bij hun geboorte gedoopt.

- Christenen gingen op zondag naar de kerk en hoefde niet te werken.

- Mensen trouwden in de kerk.

- Mensen werden begraven bij de kerk.

Adel, geestelijkheid en boeren

In de middeleeuwen was de bevolking verdeeld in standen. Een stand is een groep mensen met een eigen taak.

1) De geestelijken (iemand in dienst van de kerk): bidden voor de mensen. De leider van de kerk was de paus.

2) Adel: moest de geestelijken en boeren beschermen. Je was van adel als je vader dat ook was, of wanneer je benoemt was door de koning.

3) Boeren: moesten het land bewerken en voor voedsel zorgen.

Lesdoelen

Je kunt uitleggen hoe monniken het christendom verder verspreidden in Europa.

Je kunt met voorbeelden laten zien dat het christendom belangrijk was voor mensen in de middeleeuwen

Je kunt de drie standen in de middeleeuwse samenleving en hun taken benoemen.

Maak: 

§3.2, blz. 139, opdracht 3 t/m 10

Wat je niet af hebt, is huiswerk.