Keuzedeel pabo WO - les 3 - geschiedenis - tijdvak 3 Monniken en ridders

Les 3 
Tijdvak 3 Monniken en Ridders
1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 8 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Les 3 
Tijdvak 3 Monniken en Ridders

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugblik vorig tijdvak
  • Keizer Constantijn (306-337 n.Chr)  - Christendom - eenheid in het rijk
  • Romeinse rijk viel door o.a. invallen buitenaf (Hunnen)
  • -> volksverhuizingen. 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opfrisvraag 1. Romeinen en Bataven

De Bataven waren een volksstam die in het deel van ons land woonde dat in de eerste eeuw door de Romeinen veroverd werd.

Hoe reageerden de Bataven op de aanwezigheid van de Romeinen?
A
De Bataven bleven zich tegen de Romeinen verzetten en hielden zich zoveel mogelijk vast aan hun eigen autonomie
B
De Bataven pasten zich aan de komst van de Romeinen aan en leverden hulptroepen voor het Romeinse leger
C
De Bataven trokken weg uit hun woongebied en vestigden zich in het deel van het huidige Nederland dat buiten de Romeinse invloedssfeer lag

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Opfrisvraag 2. Romeinse tijd in Nederland

Buste van Gaius Julius Caesar
Julius Caesar veroverde tijdens zijn leven grote delen van West-Europa, waarbij ook een
deel van ons land bij het Romeinse rijk gevoegd werd. Hij schreef in zijn boek De Bello
Gallico de eerste geschreven berichten over deze gebieden.

In ons land eindigde hiermee de prehistorie. In welke tijd gebeurde dit?
A
rond het jaar 200 v.C.
B
rond het jaar 50 v.C
C
rond het jaar 200
D
rond het jaar 350

Slide 4 - Quiz

De boeren van de Swifterbandcultuur behoorden, samen met de boeren van de Vlaardingencultuur tot de "natte" boeren.
Net als bij de bosjagers kun je ook bij de boeren in Nederland spreken van “droge boeren” en “natte boeren”. De “droge boeren” leefden op de hoge zandgronden en de “natte boeren” in de moerassen van west- en midden Nederland.
Samen met de Vlaardingencultuur (3400 – 2500 v. Chr.) behoren de boeren van de Swifterbandcultuur tot de “natte boeren”.
Het waren geen echte boeren. Het waren bosjagers die voornamelijk van de visvangst en de jacht leefden. Maar vanaf 4500 v. Chr. had het idee van de landbouw ook deze bosjagers bereikt. Zij hielden koeien en varkens op hoger gelegen plekken in het moeras. Maar vissen en jagen bleven hun voornaamste voedselbronnen.
Zij kenden wel granen en peulvruchten. Maar die verbouwden zij niet zelf. Daarvoor was de grond in het moeras veel te nat. Zij verkregen de granen en peulvruchten door ruilhandel met de “droge boeren” uit Oost-Nederland. Met name met de boeren van de Trechterbekercultuur.
Tussen 3700 en 3500 v. Chr. hebben de Swifterbandmensen hun woongebied in Flevoland verlaten. Waarschijnlijk als gevolg van wateroverlast. Het werd te nat om er nog langer te wonen.
Keuzedeel pabo - GS - les 3 







Tijdvak 3. Tijd van Monniken en ridders. Deel 1. 



Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma les 5

  • Startopdracht (oriëntatie) 
  • Portfolio
  • Theorie 3.1
  • Opdrachten werkboek 
Pauze
  • Theorie 3.2
  • Opdrachten werkboek
Pauze
  • Theorie 3.3
  • Opdrachten werkboek

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Over welke periode gaat dit tijdvak?
A
3000 v. Chr.- 500 na Chr
B
500 - 1000
C
1000 - 1500
D
1500 - 1600

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Over welke traditionele periode gaat dit tijdvak?
A
Prehistorie
B
Oudheid
C
Vroege middeleeuwen
D
Late middeleeuwen

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De Middeleeuwen
  • De tijd na het Romeinse Rijk (Oudheid)
  • Ongeveer tussen 500 en 1500

  • Vroege Middeleeuwen: 500 - 1000
  • Late Middeleeuwen: 1000 - 1500 (tijdvak 4 tijd van steden en staten)

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De witte tekening is:
Op de achtergrond zie je:

Slide 10 - Carte mentale

De witte tekening is: een helm van een ridder uit cv 1000
Op de achtergrond zie je: zuilen of pilaren in een klooster of kerk)
Wat weet je al van de monniken en ridders?

monniken:
ridders:

Slide 11 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Doelen tijdvak 3: De Middeleeuwen


De aspirant-student kan: 
  • beschrijven hoe het christendom zich verspreidde in Europa 
  • hofstelsel, leenstelsel en horigheid uitleggen 
  • het ontstaan van de islam beschrijven 
  • beschrijven hoe de islam zich verspreidde 


Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3.1 Leven van het land:
  • Rond 500: veiligheid verdwijnt door het verdwijnen van de Romeinen, veel onrust
  • Weinig tot geen handel meer, focus op landbouw

  • Geen centraal bestuur
  • Afhankelijk van landbouw - zelfvoorzienend

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3.1 Leven van het land

  • Boeren konden worden beschermd door landheren
  • Herendiensten, boeren werden eigendom (horigen)
  • Ook nog zelfstandige boeren
  • Standensamenleving (geestelijken, edelen, boeren en ambachtslieden)
  • Geboren in een stand (behalve geestelijken)
  • Kustgebied vrije boeren (wonen op terpen)
  • Dorestad (650), handelsnederzetting, internationale haven
hofstelsel
Een middeleeuws stelsel van agrarische zelfvoorziening. Veel boeren werden horigen in ruil voor bescherming door hun landheer. Ze moesten op het land (domein) van hun heer blijven wonen en mochten zonder toestemming niet verhuizen.

Slide 14 - Diapositive

In ruil voor bescherming geven de boeren - horigen genoemd, hun grond aan de heer en moesten zij de heer dienen.  

Zie hof -> met akkers en wijngaarden voor de heer. Horigen hadden het minder luxe. Mochten stukje v/h land gebruiken. Moesten pacht betalen (belasting) - deel v/d oogst afstaan en herendiensten verrichten

als je bij een heer (machtige boer) aanklopte voor plek gaf je wel al je vrijheden op. Er waren ook boeren die dit niet deden en zij bleven gewoon vrije boeren. Afhankelijk van de plaats waar je woonden en de mate van veiligheid bepaalde of je deze keuze maakte.

Opdrachten 3.1. werkboek 
  • Lees 3.1  - Leven van het land
  • Maak de vragen van 3.1 uit het werkboek. Klaar? Geef even een seintje
  • Klassikaal bespreken




timer
15:00

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Antwoorden 3.1
  1. B
  2. C
  3. ...
  4. Helm en Grieks/Romeins pilaar

  1. Grote volksverhuizing - handel - landbouw - bescherming - landheer - herendiensten
  2. Geestelijken Adel Boeren
  3. Geestelijken
  4. School en carrière maken 

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Korte pauze nodig of niet?
Einde deel 1 

Korte pauze nodig of niet?

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat valt je op als je deze afbeelding ziet?

Slide 18 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

3.2 Het Frankische Rijk 
  • 500 n. Chr. Franken veroverden veel gebied, veel soldaten nodig
  • Leenheer (koning) leende land aan leenmannen (vazellen)
  • Frankische rijk versplinterde door het lenen, zelfstandigen
  • Karel de Grote in 800 door paus gekroond tot keizer
  • Beschermheer van het Christendom - opvolger Romeinse keizer
  • Belasting in natura, onderwijs voor edele kinderen
  • In 843 Frankische rijk in drie delen gesplitst

Slide 19 - Diapositive

Karel de Grote had soldaten nodig om dat grote rijk te beschermen en het Frankische rijk uit te breiden. Daardoor. bedacht hij het leenstelsel. Hij is de leenheer en gaf zijn gebied te leen (vazal) in ruil voor militaire dienst en adviezen.
 
Jort Geschiedenis Feodalisme of het leenstelsel

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

843 n. Chr. Splitsing Frankische rijk 

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Noormannen 800 - 1000
  • Na dood Karel de Grote 814 rooftochten van Noormannen/vikingen
  • Veel angst in de kustgebieden 
  • Verhalen van monniken (bloeddorstig), kloosters doelwit
  • Noormannen verspreiden zich

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uiteenvallen v/h rijk

  • Leenmannen gedroegen zich als leenheren - versnippering
  • Conflicten, geen centraal gezag.
  • Rovers, Vikingen (Noormannen) en bendes hadden vrij spel -> politieke structuur viel uit elkaar 

Slide 23 - Diapositive

Versnipperingsprobleem: leenmannen gaan gebieden ook uitlenen en doorgeven van vader op zoon, dit is natuurlijk niet de bedoeling en zo versnippert het hele land in allemaal kleine machthebbers.  er werd wel een oplossing op bedacht, namelijk geestelijkheden neerzetten, want die kregen toch geen kinderen. Maar hier ontstaat wel het probleem dat geloof en wereldlijke macht in elkaars vaarwater gaan zitten.

Leenstelsel werkt goed zo lang de leenmannen zich als leenmannen gedragen en niet als onafhankelijke vorsten.
Toen hij overleef viel het systeem uit elkaar. Het bleef wel bestaan maar was niet meer zo strak geregeld. 
Opdrachten 3.2 werkboek 
  • Lees 3.2 - Het Frankische Rijk
  • Maak de vragen van 3.2 uit het werkboek. Klaar? Geef een seintje.
  • Samenwerken mag :) 
  • Klassikaal bespreken


timer
15:00

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Antwoorden  3.2 werkboek
  • Vraag 5: Achterleenman: Grond verdeeld door leenheer. Leen: stuk land. Leenheer: De koning. Leenman (vazal): Door de koning aangesteld, geeft advies en vecht voor de koning.
  • Vraag 6: Leenmannen gingen zich zelfstandig gedragen. Rooftochten door de komst van Noormannen
  • Vraag 9a: Gekroond tot keize door de paus, beschermer Christendom.
  • Vraag 9b: Voetsporen keizers verdwenen West-Romeinse Rijk. 
  • Vraag 10: Voor: Hij ontwierp grote delen van Europa. Tegen: Karel's rijk viel uiteen na zijn dood, geen blijvende eenheid. 

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

10 minuten pauze 

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opfrisvraag 1. Munt met afbeelding van Karel de Grote

De Frankische koning Karel de Grote heerste van 768-814 over
een groot deel van Europa. Zolang hij leefde heeft hij oorlog
gevoerd, onder meer tegen de Saksen, de Longobarden en de
Denen. Hoe kwam hij aan soldaten voor al die oorlogen?
A
Hij had als eerste christelijke keizer een verbond met de paus gesloten en die riep alle riddersop om voor Karel te vechten.
B
Hij had een leger getrouwen die hij grond in leen had gegeven en die in ruil daarvoor voor hem vochten.
C
Hij stuurde zendgraven op pad met de bedoeling huursoldaten te werven en op te leiden die in ruil voor soldij voor hem vochten.
D
Hij voerde de dienstplicht in voor alle jongemannen in zijn rijk en die waren verplicht om drie jaar lang voor hem te vechten.

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Opfrisvraag 2. Horigen

In de middeleeuwen waren veel boeren horig aan een kasteelheer.
Deze horige boeren moesten onder andere een deel van de oogst afstaan
aan hun heer en ze mochten zijn land niet verlaten.
Horigen hadden behalve plichten ook een recht.

Welk recht hadden ze?

A
Als ze ziek werden of te oud waren om te werken, hadden ze recht op gratis voeding en verzorging door hun heer.
B
Bij gevaar van oorlog, plundering of roof, mochten ze veiligheid zoeken binnen de muren van het kasteel van hun heer.
C
Ze hadden het recht om hun kinderen tot hun tiende jaar gratis onderwijs te laten volgen op het kasteel van hun heer.

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Opfrisvraag 3. Vikingen

In Wieringen bevindt zich een historisch museum, het Viking Informatiecentrum
(VIC). Over welke periode van de geschiedenis gaat de informatie in dit centrum?

Over de periode tussen ongeveer:
A
500 - 800
B
800 - 1100
C
1100 - 1400
D
1400 - 1700

Slide 29 - Quiz

 4500 v. Chr. had het idee van de landbouw ook deze bosjagers bereikt. Zij hielden koeien en varkens op hoger gelegen plekken in het moeras. Maar vissen en jagen bleven hun voornaamste voedselbronnen.
Zij kenden wel granen en peulvruchten. Maar die verbouwden zij niet zelf. Daarvoor was de grond in het moeras veel te nat. Zij verkregen de granen en peulvruchten door ruilhandel met de “droge boeren” uit Oost-Nederland. Met name met de boeren van de Trechterbekercultuur.
Tussen 3700 en 3500 v. Chr. hebben de Swifterbandmensen hun woongebied in Flevoland verlaten. Waarschijnlijk als gevolg van wateroverlast. Het werd te nat om er nog langer te wonen.
Waar leefden de meeste mensen in de middeleeuwen?
A
Stad
B
Platteland

Slide 30 - Quiz

Landbouw staat in het teken van zelfvoorziening

Slide 31 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

3.3 De verspreiding van twee religies
Islam en Christendom (+/- 750)

 




Bron: handreiking geschiedenis

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Germanen
Rond 500 geloofden veel mensen in Nederland in Germaanse goden, zoals Donar en Freya.

Ook aanbaden ze bomen, stenen en de natuur. Christenen vonden dat verkeerd. Ze noemden deze mensen heidenen

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Op een rij
  • 400-500: Volksverhuizingen: Angelen, Saksen, Franken
  • 500: Clovis eerste christelijke koning van alle Franken
  • 622: Mohammed sticht de wereldgodsdienst de islam
  • 695 Willibrord als missionaris en Bisschop naar Utrecht
  • 800: Karel de Grote gekroond tot keizer
  • 800 - 1000: Invallen v/d Vikingen
  • 843: Frankische rijk verdeeld in drie rijken:

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tot wat kunnen we deze Germaanse mythologie rekenen?
A
Polytheïsme
B
Monotheïsme

Slide 35 - Quiz

Polytheïsme: geloof in meerdere goden 

Monotheïsme - geloof in 1 god zoals Christendom

Slide 36 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Verspreiding Christendom
  • 400: ontstaan Katholieke kerk- overleeft val Romeinse R.
  • Door volksverh. verdween Christendom in West-Europa *

500 – 1000 verspreiding Christendom 1000: bijna heel Europa Christelijk

  • Samenwerking paus en vorsten -                                    om te 
  • Snel groeiende rijkdom v/d kerk
  • Goede organisatie v/d kerk (toezicht, kloosters - feodalisme, onderwijs) - Karel de Grote

Veel Germ. stamgoden bekeerden zich tot Christendom (Franken - Frankische Rijk) - Clovis

695: missionaris Willibrord en 754: Bonifatius 
Missionarissen
Missionarissen waren monniken / geestelijken die van een christelijk gebied naar een niet-christelijk gebied trokken om die te bekeren tot het Christendom. 
kerstenen
het proces waarbij heidense volkeren zich, al dan niet massaal, tot het christendom bekeren

Slide 37 - Diapositive


Samenwerking tussen paus en vorsten: de paus stuurde missionarissen  (Missionarissen waren monniken die van een christelijk gebied naar een niet-christelijk gebied trokken om die te bekeren tot het Christendom.) door heel Europa om heidense volkeren te kerstenen). 
Karel de Grote, probeerde de verbinding met het Romeinse rijk te herstellen. Hij was door de paus gekroond. Hij had de taak om ervoor te zorgen dat iedereen op zijn grondgebied katholiek was. Hij kon veroveren en bekeren. Verspreidde het Christendom. Zo waren de franken het eerste Germaanse volk dat zich bekeerde. 

Germaanse volken zagen de missionarissen als indringers.
De missionarissen probeerden daarom Germaanse vorsten te bekeren.
Vervolgens dwongen veel vorsten hun onderdanen om christen te worden.
Om christen te worden, moest iemand worden gedoopt.
In 1000 was bijna heel Europa christelijk.
Mensen gingen leven volgens de christelijke normen en waarden.
Door de Grote volksverhuizingen rond 400-500 verdween het Christendom in West-Europa.

Waar in Europa bleef het Christendom wel voortbestaan?

Slide 38 - Question ouverte

*Religie bleef in Ierland en afgelegen delen van Engeland

Slide 39 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Monniken (en nonnen)
  • Engelse & Ierse monniken naar Nederland om heidenen te bekeren tot het Christendom
  • Willibrord 695 (Utrecht) en Bonifatius (Friesland) 754
  • Kerken en kloosters waaruit Christendom zich verspreidde
  • Leefden afgezonderd v/d rest v/d samenleving
  • Bewaarders v/d schriftelijke cultuur
  • Bidden, studeren en werken: 'Ora et Labora' (= Bid en Werk)
  • Vaak enige mensen die konden schrijven in de middeleeuwen 
Kloosters
Gebouwen waar mannen of vrouwen zich terugtrokken om hun leven aan god te wijden
Klooster Echternach
Klooster Echternach
De abdij van Echternach werd in 698 door Willibrord gesticht. Het is het eerste Angelsaksische klooster op het vasteland van Europa. Willibrord is hier gestorven en begraven.

Slide 40 - Diapositive

Willibrord was een van de predikers die vanuit Engeland in onze streken het christendom probeerde te verbreiden. Richten zich o.a. op de friezen en niet op de franken want die waren al via hun eigen koning tot het christendom bekeerd. 

Alleen geestelijken konden lezen en schrijven. Daardoor hadden ze vaak hoge posities als adviseurs van vorsten.

Slide 41 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Verspreiding
Vanuit de kloosters verspreidden monniken het Christendom.

Ze reisden rond, vertelden over de bijbel en vernielden Germaanse heiligdommen.
Ze kregen vaak bescherming van de Frankische koningen.

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Grote rol
Het geloof kreeg een steeds grotere rol in het leven van mensen.
Ieder dorp had een kerk en een priester.
Hij vertelde de mensen hoe ze moesten leven. Als ze leefden volgens de bijbel, zouden ze in de hemel komen.
Veel mensen geloofden dat alleen de geestelijken contact konden maken met god en daarom luisterden ze goed naar hen

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 44 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

De Islam
  • 622: bewoners Medina bekeerd door Islam - Mohammed 
  • de Koran: het heilige boek van de moslims

  • 632: Verspreiding van de islam over Midden-Oosten, Afrika en Zuid-Europa 
  • 732: expansie tegengehouden

  • Spanningen tussen West-Europese en Arabische rijk

  • Bloei en welvaart tussen 800 en 1200

Slide 45 - Diapositive

In het jaar 622 ontstond in Mekka de islam. De stichter van dit geloof was de Arabische
koopman Mohammed. Zijn boodschap werd opgeschreven in de Koran, het heilige boek van de
moslims.
De islam verspreidde zich, na de dood van Mohammed in 632, doordat delen van Azië, Afrika
en Europa werden veroverd. Volgens de ´heilige oorlog´ is het de taak van moslims hun geloof
te verspreide
Geleerden namen veel kennis uit de Grieks-Romeinse cultuur over. Noem een voorbeeld.

Slide 46 - Carte mentale

Door hun veroveringen verzamelden Arabieren veel kennis.
Geneeskunde: de Arabieren wisten dat je veel ziektes kunt voorkomen door goede hygiëne.
Wiskunde: de Arabieren leerden dat je met de cijfers 0 tot en met 9 veel gemakkelijker kunt rekenen dan met de Romeinse cijfers.
Aardrijkskunde: Arabische geleerden verzamelden en combineerden de kennis van de wereld in goede topografische kaarten.
Opdrachten H3
1. Je maakt de vragen uit het werkboek 3.3 en 3.4
2. Je vult jouw schema in voor tijdvak 3

Keuze: 
2.A. Je maakt de vragen uit het werkboek - opdrachten bij dit tijdvak
Kijk de opdrachten na -> zie bestand in Teams!

2B. Je gaat met een klasgenoot uiteen in een break-out room om de vragen te maken, tijdvak 3 samen te vatten of begrippen uit te wisselen met elkaar (achterin je boek + gele mapje).

+ schema aanvullen (vergeet dit niet!)

timer
20:00

Slide 47 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het komende werkmomentje
Werk ik graag alleen
Werk ik graag samen in een break-out room

Slide 48 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat vond je van de les?

Slide 49 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronding & les 7
Huiswerk
  • H4 lezen lezen
  • Schema H3 afmaken (volgende week wil ik die van iedereen zien)
  • Optioneel: filmpjes na deze les bekijken

Volgende week - les 7 -  Tijdvak 4 - deel 1
  • 4.1 en 4.2

Slide 50 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 51 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 52 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 53 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions