Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Present perfect & past simple
Extra explanation + practise
Slide 1 - Diapositive
Lesson goals:
Aan het eind van deze les weet je...
Het verschil tussen de present perfect & de past simple
Wanneer en hoe je de present perfect & de past simple moet gebruiken/ vormen
in ieder geval minimaal 2 signaalwoorden benoemen van zoewel de past simple als present perfect
Slide 2 - Diapositive
Hoe vorm je de present perfect?
Slide 3 - Question ouverte
Present perfect
Basis regel om de present perfect te maken:
have/has + voltooid deelwoord
Voltooid deelwoord: 1. regelmatig werkwoord + ed > I have worked 2. onregelmatig werkwoord 3e vorm > to go - went - gone
> I have gone
Slide 4 - Diapositive
Present perfect
Examples:
I have worked since 3 am.
She has been to London twice.
We have walked for 2 hours now.
Deze zinnen bevatten altijd een vorm van "to have" + het voltooid deelwoord.
Slide 5 - Diapositive
Present perfect
Gebruik present perfect: 1. iets is in het verleden begonnen en is nu nog aan de gang. 2. praten over ervaringen. 3. iets is in het verleden gebeurd en je merkt nu nog het resultaat.
Slide 6 - Diapositive
Part 2: Past simple
Slide 7 - Diapositive
Hoe vorm je de past simple?
Slide 8 - Question ouverte
Past simple
De past simple bestaat uit 1 werkwoord. Dit werkwoord zet je in de verleden tijd.
Er zijn 2 manieren waarop je de past simple maakt:
1. werkwoord + ed > worked 2. 2e rij van het onregelmatig werkwoord >
to go - went - gone
Slide 9 - Diapositive
Past simple
Wanneer gebruik je de past simple? - iets wat in het verleden is gebeurd en is nu afgelopen.
Je kan de past simple herkennen aan woorden als: last year, yesterday, in 2010. Dit zijn tijdsbepalingen, oftewel bekent als "signaalwoorden".
Slide 10 - Diapositive
Verschil tussen de present perfect en past simple
Wat is het verschil?
Bij depast simple is de actie in het verleden afgelopen.
Bij de present perfect is de actie nog bezig of is er nog een link met het heden.
Slide 11 - Diapositive
Verschil present perfect en past simple
signaalwoorden:
Present perfect: For, yet, never, ever, just, already, since, how long. Past simple: last year, yesterday, in 2010, an hour ago.
Slide 12 - Diapositive
Present perfect of past simple?
Volg deze stappen 1. Is het op dit moment aan de gang of van invloed op NU? ja: present perfect- nee: ga naar vraag 2 2. Gaat het over ervaringen tot nu toe? ja: present perfect - nee: ga naar vraag 3. 3. Is het resultaat van de actie nu merkbaar? ja: present perfect - nee: past simple.
Slide 13 - Diapositive
Practise: I ____ [be] in Nottingham for a week.
present perfect / past simple?
Slide 14 - Question ouverte
They _____ [go] to school this morning.
present perfect / past simple?
Slide 15 - Question ouverte
Present perfect / past simple "How long ______[you/know] Susie for?"
Slide 16 - Question ouverte
Present perfect / past simple "They _____[move] here five years ago."
Slide 17 - Question ouverte
Present perfect / past simple "He ________ [cook] dinner last night."
Slide 18 - Question ouverte
Present perfect / past simple?
He ____ (love) her ever since he met her.
Slide 19 - Question ouverte
Present Perfect / Past Simple They ____ (paint) the door. It is still wet.
Slide 20 - Question ouverte
Vul present perfect / past simple in.
I ... (not - talk) to him for ages!
Slide 21 - Question ouverte
Back to the aims:
Wat waren de les doelen ook alweer?
Slide 22 - Diapositive
Tijd over?
W- Zelfstandig leren voor het SO Unit 5 (vrijdag: zie SOM)
H- Dit doe je individueel of in 2-tallen/ verlengde instructie
H- Vraag mij om hulp
T- Resterende tijd van de les
U- Master in grammatica van de past simple & present perfect