Herhalen h5 4GT

Herhalen H5 4GT
Wat gaan we doen vandaag?
Oefenvragen 
Test jezelf + oefentoets 
Rekentrainer 
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Herhalen H5 4GT
Wat gaan we doen vandaag?
Oefenvragen 
Test jezelf + oefentoets 
Rekentrainer 

Slide 1 - Diapositive

bij een hoge export en importquote is er sprake van een
A
Open economie
B
Gesloten economie

Slide 2 - Quiz

Wat is GEEN taak van de Europese Centrale Bank (ECB)
A
Euro munten en biljetten uitgeven
B
Leningen geven aan consumenten en bedrijven
C
De waarde van de Euro bewaken.

Slide 3 - Quiz

Nederlanders houden graag vakantie in het buitenland. Als ze met Brussels Airlines reizen dan is er sprake van:
A
export van goederen.
B
export van diensten.
C
import van goederen.
D
import van diensten.

Slide 4 - Quiz

Als de waarde van de geïmporteerde goederen groter is dan de waarde van de geëxporteerde goederen heb je:
A
een overschot op de betalingsbalans
B
een tekort op de betalingsbalans
C
een evenwicht op de betalingsbalans

Slide 5 - Quiz

Als de wisselkoers van de euro stijgt, dan ...
(twee antwoorden zijn goed)
A
wordt de euro duurder voor het buitenland.
B
dan wordt de euro goedkoper voor het buitenland.
C
is de euro meer waard in het buitenland.
D
is de euro minder waard in het buitenland.

Slide 6 - Quiz

Hoe bereken je de importquote in %?

Slide 7 - Question ouverte

BBP: 455miljard
Importwaarde: 355miljard

Vul de berekening in
Bereken de importquote in procenten. Rond af op een heel getal

Slide 8 - Question ouverte

Wat is de Europese Unie?
A
De munt eenheid waar wij mee betalen.
B
Een organisatie van 28 Europese landen die nauw met elkaar samen werken.
C
Alle landen van de wereld die samen werken voor handel.
D
Nederland, België en Luxemburg

Slide 9 - Quiz

Europese Unie
Buiten de Europese Unie
Groot Brittannië
Nederland
paspoort
geen wisselkoers
vrij verkeer van mensen
eurozone
Wisselkoers
euro

Slide 10 - Question de remorquage

Binnen de Europese Unie is er een interne markt. Er is daardoor vrij verkeer van                      en                               , van                      , en van                      . 

De EU heeft de Europese                       Unie (EMU) opgericht met als doel een gezamenlijke munteenheid te gebruiken. De                       is de centrale bank voor de euro
Goederen
Diensten
Personen
Kapitaal
ECB
Monetaire

Slide 11 - Question de remorquage

Er zijn veel afkortingen binnen Europa. Welke afkorting staat voor de landen die betalen met de Euro?
A
ECB
B
EMU
C
EU
D
UEFA

Slide 12 - Quiz

Bereken de exportquote:

BBP
650 miljard
Export
180 miljard
Import
79 miljard
A
12,2 %
B
39,8%
C
43,9%
D
27,7%

Slide 13 - Quiz

De import van een land is € 250 miljard en de export € 275 miljard. Hoeveel bedraagt de dekkingsgraad

Slide 14 - Question ouverte

Europese Unie land 
Land buiten de Europese Unie

Slide 15 - Question de remorquage

Als de wisselkoers stijgt..
A
daalt de export van dat land.
B
stijgt de export van dat land.

Slide 16 - Quiz

Wat is een wisselkoers?
A
geeft geen verhouding tussen de euro en vreemde valuta aan
B
geeft de verhouding tussen de euro en vreemde valuta aan
C
geeft de verhouding tussen de euro en euro aan
D
geeft de verhouding tussen de vreemde valuta en vreemde valuta aan

Slide 17 - Quiz

De wisselkoers van 1 $ is
Wisselkoers kopen : € 1,10
Wisselkoers verkopen: € 1,08
Hoeveel € krijg je voor $ 100 bij de bank in NL?
A
$ 100 x € 1,08 = € 108
B
$ 100 : 1,08 = €92,59
C
$ 100 : 1,10 = € 90.91
D
$ 100 x 1,10 = € 110

Slide 18 - Quiz

Als de wisselkoers daalt..
A
daalt de export van dat land.
B
stijgt de export van dat land.

Slide 19 - Quiz

De wisselkoers van 1 euro is
wisselkoers kopen: $1,30
Wisselkoers verkopen: 1,28
Hoeveel krijg je voor 300 euro?
A
$384
B
$231
C
$234
D
$390

Slide 20 - Quiz

Wat ga je nu doen?
Test jezelf --> oefentoets
Examentrainer 
Rekentrainer 

Slide 21 - Diapositive