Thema 2 Gezondheid - Herhaling woordenschat
1 / 16
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
De winkel waar je medicijnen kunt ophalen.
Slide 2 - Question ouverte
Dat wat je ziek maakt.
Slide 3 - Question ouverte
De verzorging door een dokter.
Slide 4 - Question ouverte
Een stof in eten en drinken die je helpt om gezond te blijven.
Slide 5 - Question ouverte
Dat zeg je van iemand die veel sport.
Slide 6 - Question ouverte
Een briefje van de dokter waarop staat welk medicijn je moet krijgen.
Slide 7 - Question ouverte
Of je fit bent of niet.
Slide 8 - Question ouverte
Op een bepaalde manier kijken of er iets met iemand aan de hand is.
Slide 9 - Question ouverte
De regels die zeggen wat je wel of niet mag eten of drinken, bijvoorbeeld als je wilt afvallen.
Slide 10 - Question ouverte
Een middel tegen een ziekte, een geneesmiddel.
Slide 11 - Question ouverte
Wat je elke dag eet en wanneer je dat doet.
Slide 12 - Question ouverte
Een briefje bij een medicijn waarop staat wat er in dat medicijn zit, wat het medicijn met je doet en hoe je het medicijn moet gebruiken.
Slide 13 - Question ouverte
Een te hoge temperatuurvan het lichaam waardoor iemand zich ziek voelt.
Slide 14 - Question ouverte
Hoe het met jouw lichaam gaat.
Slide 15 - Question ouverte
De dokter waar je altijd naar toe gaat als jij je niet zo goed voelt.
