Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Los pasados
Slide 1 - Diapositive
In het Spaans gebruiken we drie verleden tijden:
El presente perfecto
El indefinido
El imperfecto
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Imperfecto
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
El pretérito indefinido irregular
Slide 8 - Diapositive
Indefinido
(formas irregulares)
Bij de onregelmatige vormen van de indefinido is het zo dat de stam onregelmatig is. De uitgangen van alle onregelmatige vormen zijn hetzelfde (let op! Deze zijn niet hetzelfde als de regelmatige vormen)
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Vidéo
I
M
P
E
R
F
E
C
T
O
Slide 17 - Diapositive
Voor gebeurtenissen in het verleden die verband houden met het heden gebruik je de .....
A
Presente
B
Presente perfecto
C
Indefinido
D
Imperfecto
Slide 18 - Quiz
Voor gewoontes of herhaalde gebeurtenissen in het verleden gebruik je de .....
A
Presente
B
Presente perfecto
C
Indefinido
D
Imperfecto
Slide 19 - Quiz
Voor gebeurtenissen die op een bepaald moment in het verleden plaatsvonden gebruik je de .....
A
Presente
B
Presente perfecto
C
Indefinido
D
Imperfecto
Slide 20 - Quiz
Het signaalwoord "ayer" hoort bij de .....
A
Presente
B
Presente perfecto
C
indefinido
D
Imperfecto
Slide 21 - Quiz
Welk signaalwoord duidt NIET op een indefinido?
A
anteayer
B
en 2017
C
antes
D
el otro día
Slide 22 - Quiz
Presente perfecto of indefinido: Mi hermano y yo nunca ......................... paella en nuestra vida.
A
hemos comido
B
comimos
C
he comido
D
comí
Slide 23 - Quiz
Presente perfecto of indefinido Yo no ...................... (ir) al colegio ayer.
A
he ido
B
fui
C
ha ido
D
fue
Slide 24 - Quiz
Presente perfecto of indefinido ¿Tus amigos y tú ...................... (estar) en Madrid alguna vez?
A
has estado
B
estuviste
C
habéis estado
D
estuvisteis
Slide 25 - Quiz
Welk ww is NIET in de imperfecto vervoegd?
A
pensaban
B
bebías
C
comieron
D
vivíamos
Slide 26 - Quiz
¿Cuál de estos temporales no pertenece al imperfecto?
A
Siempre en verano....
B
En el verano del 2017....
C
Todos los veranos.....
D
Los veranos, cuando....
Slide 27 - Quiz
¿Indefinido o imperfecto? Hace 3 años mi abuelo (ganar).........la lotería.
A
ganaba
B
ganabas
C
ganó
D
ganaste
Slide 28 - Quiz
¿ Presente perfecto, indefinido o imperfecto? Cuando era joven yo (tocar) ........ la guitarra.