Havo 4: Grammaire A - chapitre 1

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

BONJOUR ET BIENVENUE 2AHA!

Bonjour

et 

bienvenue!!

Bienvenue!

Les buts d'aujourd'hui

-  Herhalen grammaire

- Présent et passé composé 

- être et avoir

- Het être huis

-Voorkennis activeren van de belangrijkste werkwoorden en tijden.

Grammaire A - chapitre 1

présent + passé composé des verbes réguliers

à la page 13 (lees het groene blokje)

Être et avoir

Le présent (o.t.t.) des verbes réguliers

	ww op -er	ww op -re	ww op -ir
	parler	répondre	choisir
je	parl e	répond s	chois is
tu	parl es	répond s	chois is
il / elle / on	parl e	répond	chois it
nous	parl ons	répond ons	chois issons
vous	parl ez	répond ez	chois issez
ils / elles	parl ent	répond ent	chois issent

passé composé

avoir                                être                                                        voltooid deelwoord

j'ai                                    je suis                                                    manger --> mangé  -> é

tu as                               tu es                                                        choisir --> choisi    --> i

il a                                    il est                                                        descendre --> descendu --> u

nous avons                 nous sommes

vous avez                    vous êtes                                              être

ils ont                            ils sont                                                   vrouwelijk + e, meervoud + s

Het être-huis

Het être-huis is een ezelsbruggetje om de werkwoorden te onthouden die être gebruiken in de Passé Composé.

Let op! Indien je hulpwerkwoord een vorm van être is dan krijgt het voltooid deelwoord bij vrouwelijk een extra e en bij meervoud een s. 

het être-huis

hij heeft gespeeld

wij zijn vertrokken

zij zingen

jij maakt af

u heeft teruggegeven

nous sommes partis

tu finis

il a joué

vous avez rendu

elles chantent

Welke uitgang krijg je in de passé composé bij werkwoorden op -re?

Welke tijd is de présent in het Nederlands?

Welk tussenvoegsel krijgen de ww op -ir in het meervoud?

vervoeg
rendre, je, passé composé

vervoeg
chanter, ils, présent

vervoeg
finir, tu, passé composé

vervoeg
manger, ils, passé composé

Faire: les exercices de grammaire

Faire les exercices 10 et 11 à la page 14 et 15.

Faire les exercices supplémentaires 14 et 15( als jij klaar bent)

à la page 18 et 19.

Leren groene blokje bovenaan pagina 24

À la prochaine !