Chapitre 1 grammaire D

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Programme
L'objectif:
Aan het einde van de les:
- kun je het bijvoeglijk naamwoord gebruiken

Slide 2 - Diapositive

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

J'ai un oncle _____________ [sportif]
Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Question ouverte

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

Vous avez une _______ maison . [grand]
Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Question ouverte

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

Elles sont des filles ________. [sérieux]
Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Question ouverte

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

(sportif) Deux .... garçons ....

Slide 6 - Question ouverte

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

(petit) J'ai trois .... soeurs ......


Slide 7 - Question ouverte

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

(sympa) Un .....prof ......



Slide 8 - Question ouverte

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

(beau) Une ..... maison ....



Slide 9 - Question ouverte

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

(vieux) Une ... voiture ....


Slide 10 - Question ouverte

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

(noir) Un .... chat .....


Slide 11 - Question ouverte

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

(heureux) Une .... femme ......


Slide 12 - Question ouverte

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

(blanc) des ..... chaussures ....


Slide 13 - Question ouverte

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

(bleu) Un .... stylo ....


Slide 14 - Question ouverte

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

(méchant) le ... loup .....



Slide 15 - Question ouverte

Ik heb er vertrouwen in dat dit onderdeel me gaat lukken
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Sondage