4 VMBO BK - Fictie

Voorkennis acitiveren: 'Freeze'
Loop door de klas.
Wanneer ik 'Freeze!' roep, stop je met lopen.
Je wisselt met klasgenoot tegenover je uit wat 
je al weet over: fictie, non-fictie, realistisch, niet-realistisch, titel van je leesboek, noem 2 realistische gebeurenissen,
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Voorkennis acitiveren: 'Freeze'
Loop door de klas.
Wanneer ik 'Freeze!' roep, stop je met lopen.
Je wisselt met klasgenoot tegenover je uit wat 
je al weet over: fictie, non-fictie, realistisch, niet-realistisch, titel van je leesboek, noem 2 realistische gebeurenissen,

Slide 1 - Diapositive

Fictie is ...
A
verzonnen
B
echt gebeurd

Slide 2 - Quiz

Geef aan of het fictie of non-fictie is.

Een lijst met uitstapjes voor in de herfstvakantie in het blad Zo zit dat.
A
Fictie
B
Non- Fictie

Slide 3 - Quiz

Geef aan of het fictie of non-fictie is.

Een gedicht op de website Poëziepaleis.nl.
A
Fictie
B
Non- Fictie

Slide 4 - Quiz

Geef aan of het fictie of non-fictie is.

Een tekst over de Franse Revolutie in een geschiedenisboek.
A
Fictie
B
Non- Fictie

Slide 5 - Quiz


A
fictie
B
non fictie

Slide 6 - Quiz


A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 7 - Quiz


A
fictie
B
non-fictie

Slide 8 - Quiz

fictie of nonfictie
A
fictie
B
non fictie

Slide 9 - Quiz

Fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 10 - Quiz


Is dit fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 11 - Quiz


fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 12 - Quiz


Lesboek Nederlands
A
fictie
B
non-fictie

Slide 13 - Quiz

Wat is een ander woord voor terugblik?
A
Backview
B
Cliffhanger
C
Flashback
D
Wisseling

Slide 14 - Quiz

Wat lees je in een realistische roman?
A
Een beschreven gebeurtenis die jou kan overkomen.
B
Een gebeurtenis die echt is gebeurd.
C
-
D
-

Slide 15 - Quiz

Wat betekent het woord ‘genre’?
A
Bedoeling
B
Niveau
C
Soort
D
Werkelijkheid

Slide 16 - Quiz

Een flashback onderbreekt de chronologische volgorde
A
niet juist.
B
juist.

Slide 17 - Quiz

Hoe noem je het als een verhaal verteld wordt in de volgorde waarin het gebeurd is?
A
flashback
B
regulier
C
chronologisch
D
niet-chronologisch

Slide 18 - Quiz

Hoe noem je het als de schrijver al vast iets vertelt over wat er in de toekomst gaat gebeuren maar wat de (hoofd)personen in het verhaal zelf nog niet kunnen weten ?
A
flashback
B
flash forward
C
cliffhanger
D
chronologisch

Slide 19 - Quiz