Toets hoofdstuk 2

Oefentoets hoofdstuk 2 GL
Groen in de stad onderhouden
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BeroepsoriëntatieMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Oefentoets hoofdstuk 2 GL
Groen in de stad onderhouden

Slide 1 - Diapositive

Wat valt onder het onderhoud van de buitenruimte?
A
Herstellen van de bestrating
B
Onderhoud aan parkmeubilair
C
Snoeien van bomen
D
Alle drie de antwoorden

Slide 2 - Quiz

Wat zijn onderhoudswerkzaamheden van een hovenier?
A
bestraten, gras zaaien, snoeien, maaien
B
bestrating herstellen, kantsteken, snoeien, maaien
C
maaien, snoeien, boom planten, gras zaaien
D
boom planten, snoeien, bestrating herstellen, maaien

Slide 3 - Quiz

Waarom werk je met een kunststof hark in plaats van met een stalen rechttand hark in de border?
A
Een kunsstof hark is kleiner, waardoor je er makkelijker mee werkt.
B
Een kunststof hark is zwaarder, waardoor je het blad makkelijker bij elkaar harkt
C
Met een kunststof hark is de kans op beschadiging van de planten kleiner tijdens het uitharken.

Slide 4 - Quiz

Gehoorbescherming
A
Knielappen
B
Stofmasker
C
Laskap
D
Spuitmasker
E
Stootkap
F
Veiligheidsschoenen
G
Oordoppen
H
Stofmasker
I
Stofbril
J
Werkhandschoenen
K
Veiligheidshelm
L
Beschermingsbril
M
Stoot cap
N

Slide 5 - Question de remorquage

Wat is sterker: meerjarig gras of eenjarig gras?
A
Eenjarig gras, dat zaait zich elke keer opnieuw uit
B
Eenjarig gras, dat loopt steeds opnieuw uit
C
Meerjarig gras, dat zaait zich elke keer opnieuw uit
D
Meerjarig gras, dat loopt steeds opnieuw uit

Slide 6 - Quiz

Wat is het gebruiksdoel van grasbermen?
A
Nuttig gebruik
B
Siergebruik
C
Recreatief gebruik

Slide 7 - Quiz

Wat gebeurt er met een border als je het grasveld dat ernaast ligt niet op tijd steekt of knipt?
A
De border groeit helemaal vol met eenjarigen
B
De border groeit helemaal vol met bolgewassen
C
De border groeit helemaal vol met struiken
D
De border groeit helemaal vol met gras

Slide 8 - Quiz

Ben zegt dat een plant water, licht en CO2 opneemt en daar vervolgens O2 van maak.
Harry zegt dat een plant water, licht en O2 opneemt en daar vervolgens onder andere CO2 van maakt.

A
Alleen Ben heeft gelijk
B
Alleen Harry heeft gelijk
C
Ben en Harry hebben gelijk
D
Ben en Harry hebben ongelijk

Slide 9 - Quiz

Welke groeivoorwaarde is in een verticale tuin niet optimaal voor de onderste planten?
A
Ruimte
B
Temperatuur
C
Voeding
D
Water

Slide 10 - Quiz

Wat is kenmerkend voor stadslandbouw?
A
Dat de groenten gezaaid moeten worden
B
Dat er onkruid gewied moet worden
C
Dat er creatief omgegaan wordt met het verwerken van de groenten
D
Dat er creatief omgegaan wordt met de ruimte

Slide 11 - Quiz

Wat staat er in een beheerplan?
A
Welke werkzaamheden er uitgevoerd moeten worden
B
Wat het doel is van een gebied
C
Welke soorten er (on)gewenst zijn
D
Alle drie de antwoorden

Slide 12 - Quiz

Welke van onderstaande doelen kan in een beheerplan staan?
A
Behoud van de shetland pony
B
Behoud van de otter
C
Behoud van de wilde eend
D
Behoud van de muskusrat

Slide 13 - Quiz


A
Behoud van de shetland pony
B
Behoud van de otter
C
Behoud van de wilde eend
D
Behoud van de muskusrat

Slide 14 - Quiz

Wat is het doel van de prioroteitenlijst in het beheerplan?

Slide 15 - Question ouverte

Sleep de plaatjes naar de bijpassende beheervorm.
Intensief
Extensief

Slide 16 - Question de remorquage

Waarom is verschralen (afvoeren van maaisel) belangrijk voor bermen en natuurgebieden?
A
Om planten die weinig bemesting nodig hebben de kans te geven om te groeien
B
Anders gaat het maaisel rotten
C
Anders krijgt het gras niet de kans om te groeien
D
Dan kunnen de bermen beter bemest worden

Slide 17 - Quiz

Wat is knotten?
A
Het uit de klit halen van haren van grote grazers
B
Het korter maken van struiken
C
Het verwijderen van de kruin van een boom
D
Het weghalen van dode takken

Slide 18 - Quiz

Op welk plaatje zijn ze aan het plaggen?
A
B
C
D

Slide 19 - Quiz

Wat is een nadeel van een waterrijk land?
A
Er is teveel drinkwater
B
Het beheer kost veel tijd en geld
C
Je moet vaak wachten voor een brug
D
Er wordt vooral vis gegeten

Slide 20 - Quiz

Noem 3 voordelen van een waterrijk land

Slide 21 - Question ouverte

Noem 3 doelen van waterbeheer

Slide 22 - Question ouverte

Waterbeheer heeft verschillende doelen. Wat is het hoofddoel?
A
Afvoer van regenwater bij zware regenval
B
Het waterniveau voor de scheepvaart hoog houden
C
Schoon water om in te zwemmen
D
Voorkomen dat delen van Nederland onder water komen te staan

Slide 23 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van het waterhuishoudkundige systeem?
A
Stuwen en meren
B
Gemalen en meren
C
Gemalen en sluizen
D
Sluizen en havens

Slide 24 - Quiz

Wat zijn de 3 belangrijkste taken van het waterschap?

Slide 25 - Question ouverte

Waterschappen zijn verantwoordelijk voor:
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
dijken en duinen
B
muskusrattenbestrijding
C
rioolafvalwaterzuivering
D
wegen en verkeersveiligheid

Slide 26 - Quiz

Boeren en natuurbeheerders willen allebei een andere waterhoogte. Wie wil liever een laag waterpeil?
A
boeren
B
natuurbeheerders

Slide 27 - Quiz

Welk kenmerk hoort NIET bij normaal en gezond water?
A
kleurloos
B
geurloos
C
pH-waarde lager dan 7
D
er komt een aantal soorten micro-organismen voor (in oppervlakte water)

Slide 28 - Quiz

Waardoor kan water vervuild raken?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
een hele heftige regenbui
B
het wassen je auto op straat
C
het spuiten van een gewas met herbicide
D
het bemesten van een weiland

Slide 29 - Quiz

Een indicator voor waterkwaliteit is het zoutgehalte. De norm voor drinkwater is 0,05% zout.
Hoe noem je water met een zoutgehalte van tussen de 0,05% en 0,1%?
A
dode zeewater
B
half zout
C
zout (zeewater)
D
brak

Slide 30 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van macro-organismen in het water?
A
waterlelie en schrijvertje
B
eencellige algen en bacteriën
C
plankton en snoek
D
lisdodde en protozoa

Slide 31 - Quiz

Wat is de BBI?
A
Beste BBQ Instructie
B
Biotische index
C
Beleids- en Beheersinstrumentarium
D
Bereikbaarheidsindicator

Slide 32 - Quiz