Verkleinwoorden 2kt3

Verkleinwoorden
2KT3
14-04-2023
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Verkleinwoorden
2KT3
14-04-2023

Slide 1 - Diapositive

Maar eerst
Nakijken 
Verwijswoorden blz 114/115

Slide 2 - Diapositive

Van zelfstandige naamwoorden kun je verkleinwoorden maken.
Denk aan:
Stoel
Boom
Wandeling
Huis
Koning

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
Je leert vandaag hoe je verkleinwoorden moet spellen.

Slide 4 - Diapositive

Verkleinwoorden
Verkleinwoorden zijn de 'kleine' vorm van zelfstandig naamwoorden. 

In het Nederlands worden erg vaak verkleinwoorden gebruikt.

Slide 5 - Diapositive

Let op!
Soms moet je bij zelfstandig naamwoorden die eindigen op -ng de -g veranderen in -k. 
Bijvoorbeeld bij:
Koning
Ketting

Slide 6 - Diapositive

Dus:
Verkleinwoorden maak je door -je achter het woord te zetten, maar soms moet je er andere letters aan toevoegen om het goed te laten klinken: -pje, -tje of -etje .

Heel soms moet je bij -ng de letter -g veranderen in een -k.

Slide 7 - Diapositive

Wat is het verkleinwoord?
Laptop

Slide 8 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord?
School

Slide 9 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord?
Fiets

Slide 10 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord?
Stang

Slide 11 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord?
Ketting

Slide 12 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord?
Olifant

Slide 13 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord?
Paard

Slide 14 - Question ouverte

Welk woord is een verkleinwoord?
A
Hond
B
Aap
C
Katje
D
Droom

Slide 15 - Quiz

Welk woord is een verkleinwoord?
A
Wandelwagen
B
Flatgebouwtje
C
Zitbank
D
Eettafel

Slide 16 - Quiz

Boom

Huis

Wandeling

School
pje
etje
je
tje

Slide 17 - Question de remorquage

Zelfstandig aan het werk
Hoofdstuk 4
Blz 116/117
Opdracht 1/6

Slide 18 - Diapositive

Wat hebben we vandaag geleerd?

Slide 19 - Diapositive

Wat hebben we vandaag geleerd?

Vandaag hebben we geleerd hoe we verkleinwoorden moeten spellen:

Beer, kussen, patat, oog, training, hond, laptop, bloem

Slide 20 - Diapositive

Nog een keer:
Verkleinwoorden maak je door -je achter het woord te zetten, maar soms moet je er andere letters aan toevoegen om het goed te laten klinken: -pje, -tje of -etje .

Heel soms moet je bij -ng de letter -g veranderen in een -k.

Slide 21 - Diapositive