Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
Welkom:
Pak je leesboek
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen vandaag:
* Lezen
* Lesdoel
* Instructie
* Zelfstandig werken
* Afsluiting
Slide 2 - Diapositive
Lezen:
timer
10:00
Slide 3 - Diapositive
Lesdoel:
Je leert vandaag hoe je verkleinwoorden moet spellen.
Slide 4 - Diapositive
Verkleinwoorden
Verkleinwoorden zijn de 'kleine' vorm van zelfstandig naamwoorden.
In het Nederlands worden erg vaak verkleinwoorden gebruikt.
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
Let op!
Soms moet je bij zelfstandig naamwoorden die eindigen op -ng de -g veranderen in -k.
Bijvoorbeeld bij:
Koning
Ketting
Slide 7 - Diapositive
Dus:
Verkleinwoorden maak je door -je achter het woord te zetten, maar soms moet je er andere letters aan toevoegen om het goed te laten klinken: -pje, -tje of -etje .
Heel soms moet je bij -ng de letter -g veranderen in een -k.
Slide 8 - Diapositive
Wat is het verkleinwoord? Laptop
Slide 9 - Question ouverte
Wat is het verkleinwoord? School
Slide 10 - Question ouverte
Wat is het verkleinwoord? Fiets
Slide 11 - Question ouverte
Welk woord klopt niet? Wij eten vanavond poffers! Je weet wel, van die minipannenkoekjes.
Slide 12 - Question ouverte
Wat is het verkleinwoord? Stang
Slide 13 - Question ouverte
Wat is het verkleinwoord? Ketting
Slide 14 - Question ouverte
Wat is het verkleinwoord? Olifant
Slide 15 - Question ouverte
Wat is het verkleinwoord? Paard
Slide 16 - Question ouverte
Welk woord is een verkleinwoord?
A
Hond
B
Aap
C
Katje
D
Droom
Slide 17 - Quiz
Welk woord is een verkleinwoord?
A
Kerstman
B
Cadeautje
C
Slee
D
Kaars
Slide 18 - Quiz
Welk woord is een verkleinwoord?
A
Wandelwagen
B
Flatgebouwtje
C
Zitbank
D
Eettafel
Slide 19 - Quiz
Boom
Huis
Wandeling
School
pje
etje
je
tje
Slide 20 - Question de remorquage
Vond je de lesstof moeilijk (0) of makkelijk (100)?
Slide 21 - Sondage
Aan het werk
Maak de opdrachten cursus 7 spelling 5. verkleinwoorden
Slide 22 - Diapositive
afsluiting: Nog een keer:
Verkleinwoorden maak je door -je achter het woord te zetten, maar soms moet je er andere letters aan toevoegen om het goed te laten klinken: -pje, -tje of -etje .
Heel soms moet je bij -ng de letter -g veranderen in een -k.