Week 2 Periode 3


Week 2
Periode 3
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon


Week 2
Periode 3

Slide 1 - Diapositive

Planning les 1
1) Overhoren  Adjectives / Adverbs + HW controle
2) nakijken lesson 1: opdr 3, 6 (p.112+116)
3) maken + bespreken opdr 2 (p.123)
4)Uitleg Past Tense (PaSi, PaCo, PrPe, PaPe)
5) Oefenen Past Tense

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Lien

Antwoorden opdr 3 (p.112)
a) He broke his ankle while mountain biking.
b) Due to the injury he needs crutches.
c) He was tackled and landed on his hand. Now he has a broken thumb.
d) It didn't hurt much so he kept playing despite his injury.
e) No, a broken thumb is a common injury among rugby players
f) He sprained his wrist while playing waterpolo
g) The doctor said he needed to rest his wrist

Slide 4 - Diapositive

Antwoorden opdr 6 (p.116)
2) mening = opinion / meaning = betekenis
3) braaf = well-behaved / brave = dapper
4) willen = want / will = zullen
5) vreemde vogel = strange fellow / rare bird = zeldzame vogel
6) recept = prescription / receipt = bonnetje
7) brutaal = cheeky / brutal = brute
8) luid = loud / hard = hard
9) bureau = desk / bureau = kantoor, afdeling
10) slim = smart / slim = slank

Slide 5 - Diapositive

Klassikaal
1) Lezen Lena's Blog (p.122)

2) Beantwoorden vragen opdr 2 (p.123)

Slide 6 - Diapositive

Past Simple
Gebruik
1) Zaken die in het verleden zijn afgelopen, er staat een tijdsindicatie

Vorm
Positief (+) = werkwoord+ed of 2e vorm
Ontkennend (-) = didn't + werkwoord (1e vorm / geen +ed)
Vragend (?) = Did + onderwerp + werkwoord (1e vorm / geen +ed)

Slide 7 - Diapositive

Past Continuous
Gebruik
1) zaken die bezig waren (was/waren aan het...)

Vorm
Positief (+) = was / were + ing-vorm
Ontkennend (-) = wasn't / weren't + ing-vorm
Vragend (?) = Was / Were + onderwerp + ing-vorm

Slide 8 - Diapositive

Present Perfect
Gebruik
1) In het verleden begonnen en gaat nu nog door / is nu nog belangrijk
2) Verleden tijd zonder tijdsindicatie
For Yet Never Ever Just Already Since
Vorm
Positief (+) = have/has + voltooid deelwoord (ww+ed / 3e vorm)
Ontkennend (-) = haven't / hasn't + voltooid deelwoord
Vragend (?) = Have/Has + onderwerp + voltooid deelwoord

Slide 9 - Diapositive

Past Perfect
Gebruik
1) Bij 2 dingen in het verleden: hetgene dat het langst geleden was

Vorm
Positief (+) = had+ voltooid deelwoord (ww+ed / 3e vorm)
Ontkennend (-) = hadn't + voltooid deelwoord
Vragend (?) = Had + onderwerp + voltooid deelwoord

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Lien

Homework
Huiswerk volgende les:
leren studybox p.154 t/m 159

Slide 12 - Diapositive

Planning les 2
1) Herhalen uitleg Past Tense
2) Klassikaal overhoren Past Tense
3) maken opdr 3 (p.124)
4) Bespreken Often Conufsed Words
5) Oefenen Often confused words

Slide 13 - Diapositive

Past Tense
Past Simple: afgelopen + tijdsindicatie
He worked yesterday and his sister didn't work.
Past Continuous: was bezig
Bobby was mowing the lawn at 3 o'clock last Saturday.
Present Perfect: verleden begonnen en gaat nu door
Tony has finished all of his homework.
Past Perfect: 2 dingen in het verleden --> langst geleden
Ray had broken his collarbone so he didn't go skiing last Christmas.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Lien

Klassikaal
1) Opdr 3 (p.124)

Slide 16 - Diapositive

Often confused words
 To = ‘aan’ ‘om te’ / Too = ‘te’ of ‘ook’ / Two = twee
 of = ‘of’ ‘van’ / off = ‘af’ ‘uit’ / from = (gekregen) van
 it’s = ‘it is’ ‘it has’ / its = van het
 Where = waar / Were = ‘waren’ / We’re = ‘wij zijn’
 There = daar / Their = ‘hun’ / They’re = ‘zij zijn’
 Accept = accepteren / Expect = verwachten / Except = behalve
 Your = jouw / You’re = ‘jij bent’ ‘jullie zijn’
 Than = dan (vergelijking) / Then = ‘dan’ (opvolging) ‘toen’
 Advise = advies geven / Advice = advies
 Breathe = ademen / Breath = adem
Lose = verliezen / Loose = los


Slide 17 - Diapositive

Often confused words
affect = effect hebben op / effect = (een) effect
with = met / wit = verstand / witch = heks / which = welke
principal = schoolhoofd / principle = principe
desert = woestijn / dessert = toetje

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Lien

Homework
Huiswerk volgende les:
1) leren studybox p.154 t/m 159
2) Maken opdr 3 blz 124

Slide 20 - Diapositive

Planning les 3
1) 5 minuten woorden doorlezen
2) Oefentoets vocab writing 2 (max 10 min)
3) Nabespreken oefentoets
4) Overhoren/Oefenen Past Tense + Easily confused
5) Afmaken opdr 2 t/m 5 (p.123 t/m 126)

Slide 21 - Diapositive

Oefentoets
1) Maak de oefentoets
2) Werk aan een ander vak
3) Wanneer de timer op 0 staat 
toets nabespreken
timer
10:00

Slide 22 - Diapositive

Klassikaal / Zelfstandig
1) Blooket 'often confused words'

2) Overhoren 'Past Tense'

3) Huiswerk voor volgende week afmaken

Slide 23 - Diapositive

Homework
Huiswerk volgende les:
1)maken opdr 2 t/m 5 (p.123 t/m 126)

2) Leren studyboxes p.154 t/m 159

Slide 24 - Diapositive