PK3a/BK3b - Wednesday 12 Oct - unit 2.2 past simple or present perfect

Welcome!
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welcome!

Slide 1 - Diapositive

Planning:
  • herhaling grammar: comparisons (trappen van vergelijking) 
  • huiswerk controle!
  • unit 2.2 grammar:past simple vs present perfect
  • (unit 2.2) do: ex. 5, 6, 7
  • homework for tomorrow --> leer voor SO en neem je boek WEL mee!

Slide 2 - Diapositive

Trappen van vergelijking

Slide 3 - Diapositive

slim - slimmer - slimst

  1. Ik ben slim.
  2. Jij bent slimmer.
  3. En hij is het slimst.



Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Michael Jackson was the
___ singer ever .
timer
0:20
A
great
B
greater
C
greatest

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Diapositive

Coffe is hot.
The barbecue is hotter.
The sun is hottest.

Slide 8 - Diapositive

My sister has a ___ room than I have.
timer
0:20
A
big
B
bigger
C
biggest

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

That group is _____ the other group.
timer
0:20
A
the more serious
B
the most serious
C
more serious than
D
most serious than

Slide 12 - Quiz

Uitzonderingen:

  1. good - better - best
  2. bad - worse - worst
  3. far - further - furthest 
  4. little - less - least


Leer deze uit je hoofd!

Slide 13 - Diapositive

The weather today is even ___
than yesterday.
timer
0:20
A
badder
B
baddest
C
worse
D
worst

Slide 14 - Quiz

My dad is the ___ dad ever!
timer
0:20
A
good
B
goodest
C
better
D
best

Slide 15 - Quiz

net zo.....als.  
Je kunt ook aangeven dat iet net zo groot/lang/snel/etc. is als iets anders, je doet het als volgt:
He is as tall as I am.

She is as strong as her sister.

That book is as interesting as that other book.

Slide 16 - Diapositive

huiswerk controle!
Pak je huiswerk voor je (unit 1.5  ex. 6 & 7)

Slide 17 - Diapositive

past simple & present perfect
Wat kan je je er nog over herinneren?

Slide 18 - Diapositive

Past simple
Het gebeurde in het VERLEDEN en is nu voorbij.
Je kunt vaak tijdsbepalingen zien in de zin zoals:
in 2010, yesterday, last week ago, two months ago, two years ago en ga zo maar door!

Slide 19 - Diapositive

Past simple
Hoe maak je de past simple? 
Bevestigende zinnen (+)    komt er ED achter het werkwoord:
I played football two days ago.
Bij ontkenningen (-) komt er didn't (did not opschrijven mag ook):
I didn't play football two days ago.

Slide 20 - Diapositive

LET OP!
LET OP! Het hulpwerkwoord is al in de verleden tijd, dus komt er achter het hoofdwerkwoord geen ED. Kijk maar:
I didn't play football.
He didn't work yesterday.

Slide 21 - Diapositive

Vraagzinnen
Did you play football yesterday? (did you played bestaat niet!)
Did you work yesterday?
Did she walk to school a week ago?

LET OP! Ook bij vraagzinnen is het hulpwerkwoord (did) al in de verleden tijd, dus zet je het andere werkwoord NIET in de verleden tijd. 

Slide 22 - Diapositive

Present perfect
De present perfect wat vroeger gebeurde en nog steeds bezig is of nog steeds belangrijk is.
Vaak staan er signaalwoorden zoals:
for, yet, never, ever, just, already, since

Slide 23 - Diapositive

Ezelsbruggetje:
FYNE JAS
For (= voor)              I've played football FOR three years.
Yet (= nog)               He hasn't cleaned his room YET.
Never (= nooit)        They have NEVER visited Spain.
Ever (= oot)         This is the first time I've EVER eaten pizza.
Just (= pas)          She has JUST called me.
Already (= al)       We have ALREADY finished our homework.
Since (= sinds)     You have worked here SINCE 2015.

Slide 24 - Diapositive

Op Pagina 178 & 179 staan de onregelmatige werkwoorden,
die moet je allemaal uit je hoofd leren!

Slide 25 - Diapositive

Ontkenningen & vragen:
Ontkenningen:
Alleen bij he/she/it gebruik je HASN'T + voltooid deewoord,
bij I/you/we/they gebruik je HAVEN'T + Volt. deelw.
I haven't worked there for two days.
She hasn't worked there for two days.

Slide 26 - Diapositive

Vraagzinnen
Have I worked there for two days?
Have you worked there for days?
Has she worked there for two days?

Slide 27 - Diapositive